zondag 24 juli 2011

EERSTE DEEL REISVERSLAG VAKANTIE DENEMARKEN – NOORWEGEN 2011.

Zondag 10 Juli 2001: Naar Denemarken en Noorwegen.
Vanmorgen vroeg zijn we vanuit Goor vertrokken richting Denemarken om uiteindelijk in Noorwegen terecht te komen en daar onze eerste echte vakantie sinds jaren door te brengen. We gar in 2 etappes naar Hirtshals in het uiterste Noorden van Denemarken waar de ferry ons naar Noorwegen brengt. De tussenstop wordt in Aulum gemaakt waar we een paar dagen kunnen verblijven bij oude kennissen van Hanneke die vanuit Nederland zijn geëmigreerd om in Denemarken te gaan boeren. Na een succesvolle reis op een heerlijk rustige Zondagse autobahn zijn we bij hen neergestreken en hebben ons tentje opgebouwd op het gazon achter het woonhuis bij de boerderij. Onderweg zagen we al veel bonte kraaien in de weilanden, de eersten zelfs al meteen na het passeren van de grens bij Flensburg. Dat is volgens de vogelboeken al zowel in westelijke als in zuidelijke richting buiten de grens van het verspreidingsgebied. Maar ja, die gegevens dateren dan ook alweer uit de jaren 90. We kijken uit over de weilanden met langs de randen de voor Jutland zo karakteristieke houtwallen en singels. Daarachter 2 grote moderne windmolens. De vogels op het erf bestaan voornamelijk uit boerenzwaluwen, huiszwaluwen en zowel huis- als ringmussen. Boven het weiland achter de tent staat vrijwel voortdurend een veldleeuwerik te zingen en in de singels hoor je regelmatig het deuntje ‘mama, mama ik wil een ijsje…’ van de geelgors.

Maandag 11 Juli 2011: Ringkobing fjord en Tipperne.
Vandaag hebben we een tocht in de omgeving gemaakt en zijn naar de westkust gereden, naar de Ringkobing fjord. Jan had ons getipt dat daar aan de zuidkant van de fjord een mooi vogelgebied lag waar je kijkhutten had vanwaar je over de vlaktes uitkeek en watervogels in de ondiepe hoeken van het fjord kon zien foerageren. We zijn eerst over de met badgastenhuisjes volgebouwde smalle landtong aan de Noordzeekant van de fjord gereden. Wat moet hier een intensieve najaarstrek plaatsvinden over dit strookje land van op het smalste stuk slechts 1 km breed. Aangekomen bij het vogelgebied Tipperne viel meteen op dat hier de term natuurreservaat maar een relatief begrip is. Het gebied wordt begraasd door 2000 koeien die door meerdere boeren in het voorjaar en zomer ingeschaard mogen worden op de grote grasvlaktes. Aan de rand daarvan staat 270 kleine huisjes van jagers die hier vanaf 1 September komen jagen op voornamelijk ganzen en eenden. De overheid had hen in de jaren 90 ngelast de huisjes af te breken omdat het ongepast as in een natuurreservaat, maar via hun slinkse lobby hebben de jagers het voor elkaar gekregen om met het excuus van traditie de huisjes juist op een soort van monumentenlijst te krijgen zodat midden in een natuurgebied hun hobby nog steeds kan blijven doorgaan.
Je mag het gebied gewoon inrijden over de enigste grindweg die er doorheen loopt en dat leidt er dus al snel toe dat ook mensen die totaal niet in de natuur geïnteresseerd zijn hier rondrijden. Het duurde dan ook niet lang of we vonden al een doodgereden veldleeuwerik, die gaan hier veel op de grindweg zitten en vragen dus langzaam rijdende automobilisten. Het kleine en summier ingerichte informatiecentrum en de 2 uitkijktorens boden een mooie blik over het hele gebied en de Ringkobing fjord. We zagen niet zoveel soorten vogels en al helemaal geen grote aantallen, maar wel opmerkelijk veel blauwe reigers. Al met al toch wel meer dan 200. Verder vooral kokmeeuwen en zilvermeeuwen, maar ook lage aantallen noordse sterns, groenpootruiters en jaja, wel 4 scholeksters. Grote afwezige tijdens onze gehele rit rondom de fjord waren de aalscholvers; we zagen er niet één. Het is dan ook een soort die hier bestreden wordt. Boven de rietvelden zagen we nog wel een paar bruine kiekendieven wiekelen en stortte zich er één met prooi naar beneden. Verder zegge en schrijve 1 kievit gezien waarvan de vrouw kennelijk nog op eieren zat; ik weet niet of het nog zo is, maar een paar jaar geleden was ook de kievit hier nog gewoon bejaagbaar.
Op de terugweg hebben we gekozen voor de kleine weggetjes door de binnenlanden van Jutland. Een mooie route door een golvend landschap met overwegend graanteelt. Het valt wel op dat er hier heel wat boerderijtjes leegstaan. Jan vertelt ons later dat die allemaal opgekocht worden door grote boeren die het alleen om het bijbehorende land gaat. De bewoners trekken naar de stad en het erf raakt verwaarloosd want wordt slechts in enkele gevallen verkocht aan burgers. Een volledig andere trend dan bij ons dus, maar op termijn wel zorgend voor een ontvolking van het platteland waar nu al amper winkels overblijven in de kleine dorpen. We passeren ook een varkensboer met de varkens nog gewoon buiten in een groot weiland met slechts 1 schrikdraadje op 25 cm hoogte er omheen; een voor ons inmiddels volledig onbekend beeld.

Dinsdag 12 Juli 2011: Straso plantage.
Voor alle duidelijkheid: plantage staat hier voor aangeplant bos. Jan en Nannie hebben ons vanmorgen meegenomen naar een natuurgebied in de omgeving waar volgens zeggen nog korhoenders zouden voorkomen. Dat moet dan wel een bijzonder gebied zijn. Midden tussen de vele landbouwpercelen kom je ten westen van Aulum ineens in een bosgebied terecht dat ook een behoorlijk groot heidegebied omvat.

Foto : morgenrood.
Het bos stelt niks voor want dat is overwegend aanplant en monocultuur van fijnspar, maar het heidegebied is prachtig. Een ijstijdmorene met op de hellingen heide met veenbessen tussen jeneverbesstruiken en dwars er doorheen het kleine hevig meanderende riviertje de Lillea.

Foto: De Lillea in de Strasoplantage.

We hebben op de heenweg door het bos gelopen (enkele pimpeltjes en 1 kuifmees gezien) en zijn teruggelopen door het dalletje nadat we na enig zoeken een klein bruggetje hadden gevonden. Aan de overkant liep het vrij snel weer omhoog en liepen we langs heide met jongen voerende roodborsttapuiten, diverse veldleeuwerikken en schraal grasland met een enorme verscheidenheid aan bloemen waar een boer duidelijk was gestopt met de bedrijfsvoering. We passeerden ook de leegstaande woning en droomden meteen weg bij het idee om hier te mogen wonen. We zagen onszelf al werkend voor het Deense Staatsbosbeheer onze dagen vullend met inventarisaties en het ringen van vogels, en dan in de winter maar werken in de bosbouw… Maar goed, de realiteit is wel dat net als in zoveel landen het platteland hier aan het leeglopen is en veel mensen naar de stad trekken. ’s Avonds heeft Jan de terrashaard aangestoken en hebben we onder het genot van een paar flesjes Tuborg gron uitgebreid gediscussieerd over de kijk op politiek door de ogen van een agrarier en natuurbeschermers.

Foto: Geelsprietdikkopje.

Woensdag 13 Juli 2011: van Aulum naar… Noorwegen!
Vroeg opgestaan en ontbeten aan de keukentafel. Daarna snel de tent afgebroken en afscheid genomen van Jan en Nannie die net met het melken klaar waren. Via een binnenweg zijn we naar het Noorden gereden dat, zoals ik al wist van eerdere bezoeken aan Noorwegen, vlakker en saaier wordt naargelang je noordelijker komt. We stonden om 10:45 uur in de haven en daar kwam niet lang nadat we ingecheckt waren de veerboot binnenlopen. 10 verdiepingen waarvan 6 dekken met auto’s werden in amper een half uur gelost. Niet te geloven, er kunnen maar liefst meer dan 700 auto’s en 117 vrachtwagens aan boord. We hebben de oversteek kunnen maken onder een vrijwel onbewolkte hemel en de matige wind maakte het goed mogelijk om het eerste uur van de overtocht op het zonnedek door te brengen. Daarna naar binnen gegaan waar we een plek aan een tafeltje wisten te bemachtigen. Een Noors echtpaar aan de andere zijde van het tafeltje begon het gesprek onmiddellijk met de opmerking dat er zoveel Hollanders naar Noorwegen emigreerden, wordt dit de rode draad door onze vakantie?
Na het ontschepen reden we stapvoets richting douane maar ook hier vond men het niet noodzakelijk om enige controle uit te voeren, laat staan dat er paspoortcontrole werd gehouden.
We zijn zoals de meeste mensen doen meteen de stad uitgereden en zijn in Noordelijke richting gereden waar we een kleinere weg hebben genomen die naar het kleine plaatsje Bjelland leidde. Voor Hanneke de eerste kennismaking met het Noorse landschap en in het bijzonder het rijden in Noorwegen. Voordat we in het dorp aankwamen stond er een afslag naar de natuurcamping van de familie Hogetveit. Meteen na de bocht ging het steil omhoog en moest het autootje stevig aan het werk op de gruisweg. Het bleef klimmen door het bos maar na 3 km kwamen we op een open terrein met enkele boerderijen en daar stond het veelzeggende bord : 3 km to go, don’t give up. Dat deden we dan ook niet. De camping is klein en de plaatsen staan op het vroegere weitje bij de voormalige bergboerderij. Er is amper een vlak stukje grond, maar we weten een heel redelijk plekje te vinden.
Na het avondeten zijn we een eindje langs het weggetje gelopen en genoten daarbij al van de vele soorten bloemen die je hier aantreft. Het is in de loop van de avond stevig afgekoeld en na een tijdje folders over de omgeving te hebben gelezen duiken we de koude slaapzak in.

Donderdag 14 Juli 2011: Bjelland.
Opgestaan met mooi zonnig weer maar er staat wel een stevige wind; dat ken ik niet van de binnenlanden van Noorwegen. We hebben de wandelschoenen aangetrokken en hebben een door de eigenaar uitgezette wandelroute gelopen dat leidt naar een meertje en een uitzichtpunt. We lopen het grootste deel door een typisch fjellbos met lage dennen en op de bosbodem vooral veen- en bosbesstruiken. Ook hier ontdekten we al diverse mooie planten en zagen we ook regelmatig wolfsklauw op en naast het pad staan. Daar worden bij ons reservaten voor op slot gegooid teneinde deze plant maximaal te beschermen. Later ook nog vetblad en rondbladig zonnedauw. Bij het meertje hebben we een kop koffie genomen. Dat dachten we… maar we hadden alleen aan heet water gedacht. Het werd dus bosbessenthee van verse blaadjes en bessen. Daarna lieten we één van de 2 canadese kano’s te water en hebben een rondje over het meertje gemaakt. Voor Hanneke de eerste kennismaking met kanoën en dat beviel haar wel. Daarna verder op pad naar het uitzichtpunt. Het paadje verruigde snel en werd meer en meer onherkenbaar als pad. Maar gelukkig was de route gemarkeerd met aan draadjes in de boom gehangen plankjes en nestkastjes. Leuk idee, een wandelroute markeren met nestkasten….
Het uitzichtpunt viel ons aanvankelijk nogal tegen, maar een ons tegemoet komend echtpaar vertelde ons dat we nog niet op het eindpunt waren. Dus nog 5 minuten doorgelopen, je verwacht niet dat je dan nog naar beneden moet.. en aangekomen op een rotsplateau dat iets uit de boomtoppen uitsteekt. Daar keek je inderdaad uit over het dal van de Mandal-rivier en zag je aan de overkant de volgende bergrug met daarop in de verte de boerderijen. Op deze tocht zagen we onderweg kramsvogels, een merel (!) , zanglijster en grote lijster en verder vooral sijsjes, barmsijzen, een kruisbek en af en toe een gezinnetje pimpel en koolmees. Teruggekomen op de camping later nog een paartje raven en een jagende sperwer. Op de camping zijn net eksters uitgevlogen en hebben de boerenzwaluwen in de schuur 1 nestje met jongen die inmiddels op de balken zitten en een ander nestje dat op uitvliegen staat. In een nadere schuur broeden gierzwaluwen onder het dak en verder zie je enkele paartjes huiszwaluwen over de bergweiden jagen. Op die bergweiden lopen ook meerdere kramsvogels naar voedsel voor de jongen te zoeken en doen jonge spreeuwen driftig hun best om ook een kostje bij elkaar te scharrelen. De kampeerbaas is vandaag in een jolige stemming en compleet getooid met een hoge hoed en enkele berkentakjes als versiering rijdt hij de kinderen van de camping rond in een open koetsje met aangespannen paard. De kinderen hebben de grootste lol en hijzelf niet minder.

Vrijdag 15 Juli 2011: Bjelland.
Het weer is vannacht totaal omgeslagen. Het heeft afgelopen nacht de gehele nacht licht geregend en dat doet het vanmorgen ook nog. In de loop van de ochtend loopt de camping leeg en rijdt de camper van onze Duitse achterburen met gierende en slippende banden na veel gemopper en aanwijzingen van vrouwlief spuitend weg. Even later treffen we de splinternieuwe mat die ze onder de voorwielen gebruikt hebben bij het huisvuil… en er zat nog niet eens modder op. Die komt ons goed van pas want de voortent kan nog enige uitbreiding van de vloerbedekking gebruiken. We brengen de regenachtige ochtend en deel van de middag door in de historische authentiek ingerichte woonkamer van het oude woonhuis. We stoken het oude fornuis op met kachelhout en drogen er kleding bij die vannacht nat is geworden doordat regenwater de voortent inliep. Ondertussen draait Hanneke een wasmachine vol kleren van afgelopen week.
Gisteravond hebben we hier nog geprobeerd om de open haard aan te krijgen, maar dat resulteerde slechts in een onder de rook staande kamer doordat de schoorsteen niet wilde trekken.
In de loop van de middag is het droger geworden en zijn we een eind gaan wandelen in de omgeving. Dat kan hier alleen maar door de onverharde weg gewoon te volgen. Toch wordt het een mooie wandeling en genieten we van de vele mooie planten die de bermen hier herbergen. Brandnetels zijn hier erg zeldzaam en zij hebben ze nog niet gezien, laat staan een berm met louter gras. Onderweg zien we wel weer een nieuwe vogelsoort, een gaai. De vogel zit op een laag stenen muurtje dat de afscheiding van de weg vormt te loeren naar frambozen en bosaardbeitjes die op de helling achter het muurtje staan. Iedere keer komt hij weer naar boven met een vrucht in z’n snavel. In de omgeving wordt zijn gedrag kennelijk gekopieerd want we horen nog enkele gaaien. Het keerpunt van de wandeling leggen we bij een groepje gebouwen bestaande uit 2 boerderijen en 2 buitenhuisjes van waarschijnlijk stedelingen. We eten even snel iets in een bushokje waar ik de tijd nog even nuttig kan besteden aan het repareren van de paraplu’s die de bewoners hier gewoon in het bushokje achterlaten mochten ze eens nodig zijn. Onderweg horen we nog weer een paar raven en zien we op de pas gehooide weilandjes weer kramsvogels foerageren.
‘S Avonds eten we weer in de traditionele huiskamer en worden daarbij ineens verrast door een enorm gestommel en gerommel op de oude hooizolder die nu door de eigenaar als rommelschuur, garage voor de quad, sneeuwscooter en werkplaats gebruikt wordt. Eerder deze week zagen we hier onder een flink pak zooi ook een heel oude Fiat 500 staan en die werd nu tevoorschijn gehaald en op zolder even uitgeprobeerd op z’n motorisch vermogen. Je weet niet wat je hoort als zo’n zoldervloer slechts uit balken en planken bestaat. Hij reed er even mee naar buiten en weer naar binnen en toen keerde de rust weer terug; hij had zijn finest moment weer even gehad.

Zaterdag 16 Juli 2011, van Bjelland naar Ryssstad.
Vanmorgen opgestaan met prachtig zonnig weer. Na een ontbijt met net als gisteren zoutloze broodjes uit de houtgestookte oven van de eigenares van de camping hebben we de tent opgebroken en de spullen in de auto gepakt en zijn gaan rijden richting het Setesdal. Daar aangekomen passeerden we de rivier de Otra. Bij de stroomversnelling waar je tijdens mijn vorige vakanties in de jaren 90 nog gewoon de auto in de berm schoof en ging kijken was inmiddels een luxe parkeerplaats met geschoren gazons en een toiletgebouw aangelegd. Vanuit de auto had ik al een paar rafts op de rivier zien liggen en daar moest vanuit m’n kanoverleden natuurlijk even naar gekeken worden. Er kwam net een busje aangereden met een aanhanger erachter waarop 4 rubberboten lagen gestapeld en waarbij met enkele stoere bewegingen de touwen werden losgewrikt en de hele stapel boten in 1 beweging van de aanhanger op het asfalt werden gezwiept. Verderop langs de weg kwam de groep ‘vrijwillige slachtoffers’ aangelopen, elkaar duidelijk moed inpratend. Na enige voorbereidingstijd en –handelingen gingen de boten één voor één door de drietrappige flink kolkende stroomversnelling naar beneden nadat het parcours eerst door een kajakker was verkend. Na dit schouwspel hebben we geluncht en zijn we verder gereden maar hebben we weg nummer 9 verlaten om (typisch iets voor Hollanders en die kwamen we dus ook regelmatig tegen) het traject waarop de weg een tolweg is te vermijden en daar kregen we geen spijt van. We vonden op de kaart een alternatieve weg die de voorganger van de huidige weg bleek te zijn en prachtig door het Setesdal slingerde. Maar dat was nog niet alles, want op een gegeven moment zag ik op het stuwmeer vlak naast de weg zo ineens een parelduiker zwemmen. Wow, één van de mooiste vogels van Europa!
We hebben even stilgestaan en de vogel prachtig kunnen bekijken. Hij was aan het foerageren en hoefde daar niet eens voor onder water te duiken. Doordat het water zo helder was kon hij gewoon zijn kop onder water steken en loeren naar vis. Even later passeerden we een bruggetje over een klein en flink klaterend bergstroompje en daar liep gewoon een bontbekpleviertje op de weg. De vogel liep of vloog niet weg en gaf daarmee eigenlijk duidelijk aan dat er een legsel of jongen in de buurt moesten zijn. We leken over de vogel heen te rijden en ik ben dus maar even uitgestapt om te kijken of ik een nest of een dode vogel kon vinden. Jammer genoeg was het eerste niet het geval, maar het laatste gelukkig ook niet.
Na een kilometer of 15 pakten we de huidige weg 9 weer op nadat we de rivier overstaken over een miniatuuruitgave van de boogbrug van San Francisco met een breedte van 3 meter. Er mocht op deze brug maar 1 auto tegelijk rijden en dat kon ook echt niet anders… We reden daar nog maar enkele kilometers of ik zag op het hellinkje achter de vangrail zo ineens een eland met 2 kalfjes staan grazen. Helaas was het hier totaal onmogelijk om te stoppen dus helaas bleef het voorrecht van deze waarneming tot mij alleen beperkt. Gezien het tijdstip van de dag besloten we om bij Ryssstad (het om zilversmeedwerk vermaarde dorp) niet de afslag naar de Suleskarwegen, een bergpas uit 1990 te nemen maar om een plekje te zoeken om wildkamperend de nacht door te brengen en de prachtige bergpas morgen pas te rijden. Zo kwamen we uiteindelijk terecht op een verlaten werkterrein van een verlaten tunnel of mijn. Het lag er bezaaid met Elandenkeutels dus dat beloofde vast wat voor de avond. We vonden een plekje tussen jonge boompjes op de oever van de rivier de Otra en klokslag 20 uur begon het zoals de campingbaas had voorspeld te regenen. We hadden net het eten klaar en schoten er snel de tent mee in. Het zou naar we nu weten daarna gedurende een heel etmaal geen moment meer droog worden, zodat we die elanden op onze buik hebben kunnen schrijven. De volgende ochtend moesten we dus maar weer inpakken en met veel natte spullen en dito tent onze reis voortzetten.

Zondag 17 Juli 2011; van Rysstad naar Wathme bij Jørpeland.
Zo gezegd, zo gedaan. We beloofden onszelf een traktatie en reden voor de bergen in te duiken eerst naar het prachtige volledig traditioneel uit hout opgetrokken lokale hotel in Ryssstad voor een kop koffie. Zo hoog de verwachting van buiten was, zo tegenvallend bleek de inrichting van het interieur. We stapten in onze regenjacks een eetzaal binnen die nog het meest op een Jan de Bouvrie-ontwerp leek. Kortom, koud, net zoals de kak die daar de serveerster zaten te foeteren en de borden met aardappelen en groente weer mee naar de keuken terug liet nemen. We bestelden een kop cappuccino die heerlijk smaakte en bij betaling dus echt een traktatie bleek te zijn. We kregen voor omgerekend 5 euro de traktatie die we onszelf toegewenst hadden…
Daarna zijn we de regen weer ingestapt en begonnen we aan de bergpas. Het werd grauwer, mistiger naarmate we hoger kwamen en de hele route werd een deceptie ten opzichte van hoe ik deze weg jaren geleden met prachtig weer had ervaren. Han en ik hebben toen zelfs nog slechts in een korte broek een kanotocht gemaakt tussen de met meters sneeuw bedekte oevers van het stuwmeer Rosskrepfjorden dat hier in de bergen ligt. Niets van dat alles en zelfs de sneeuw was nu nog amper aanwezig. De meeste parkeergelegenheden waren inmiddels afgesloten omdat er vakantiehuisjes gebouwd waren, maar halverwege was er inmiddels een parkeerplaats aangelegd waar onder een groot afdak midden in een desolaat maanlandschap een info-hoek was gerealiseerd met een touchscreen van meer dan een meter groot en een wifi hotspot voor gratis internet… Welja zeg… helaas striemde de wind en regen onder het afdak door en was het totaal onmogelijk om deze faciliteiten te gebruiken. Nadat we aan de andere kant van de bergpas weer naar beneden slingerden hebben we de route voortgezet door een heel smal dal richting Oanes alwaar de veerboot ons naar de overkant van de Lysefjord bracht alwaar we de volgende dag de fameuze bergrots de Prekestolen wilden gaan beklimmen. We besloten om aan de overkant een hut te zoeken om zo ook onze natte spullen te kunnen drogen. Dat viel echter vies tegen want er waren kennelijk meer mensen op dat idee gekomen en er bleek in deze omgeving ook verbluffend weinig accommodatie aanwezig te zijn. We hebben uren gezocht en tevergeefs aangeklopt bij diverse adressen maar alles zat al vol. We kwamen zelfs bij een kaal en onaantrekkelijk gebouw dat een hotel van de regionale missie bleek te zijn. F*cking hell, het leek wel of we in een gevangenis beland waren toen de dienstdoende receptiemedewerker voor ons met een grote rammelende sleutelbos een dikke deur voor een oersaaie kale kamer met 2 tegen elkaar geschoven bedden liet zien; 390 NOK per persoon per nacht. We wisten dus niet hoe snel we weg moesten komen…Het weggetje naar dit enge oord had ook een klein bruggetje waarvan de relingen stampens vol zaten met een stuk of 30 drieteenmeeuwen en op het meer zwom een knobbelzwaan. Een eindje verderop kwam dan toch onze ‘verlossing’. Een camping met een beheerder van onomstotelijk Amerikaanse afkomst. Een hut werd een probleem maar hij had misschien wel een andere mogelijkheid… en zo liepen we samen naar wat zijn eigen chalet bleek te zijn. Hij zwaaide de deur open en we stapten een kamer binnen met blank grenen betimmerde muren, een smaakvolle keuken en een megagroot flatscreen televisie aan de muur. De teleurstelling voor wat vast en zeker voor ons onbetaalbaar zou zijn lazen op elkaars gezichten af maar toen we hoorden dat we hier ‘slechts’ 500 NOK per nacht hoefden te betalen waren we snel om en hadden we eindelijk een plekje weten te bemachtigen. Het chalet bleek te zijn aangebouwd aan een caravan waarin gewoon alle inrichting gehandhaafd was, ideaal. We zwelgden die avond in onze met veel moeite verworven weelde en het was maar goed dat tegen 00:45 uur ’s nachts de stroom uitviel want anders waren we helemaal niet in bed gekomen. Achter het huisje stroomt overigens een verbindingskanaaltje tussen het bergmeer en de fjord en op de oever daarvan zaten vanavond enkele oeverlopers te foerageren. Tevens vlogen er daarachter tientallen oeverzwaluwen die vrijwel zeker hun nesten hadden in de steilwand van de afgraving die daar, net als aan de overzijde van de doorgaande weg, werd uitgevoerd voor de aanleg van een nieuw wijkje.

Maandag 18 Juli 2011; van Wathme bij Jørpeland naar Tysdal.
Vanmorgen met enige moeite afscheid genomen van ons optrekje nadat we op het terras de tent nog hebben kunnen drogen. We zijn via Tau verder gereden en hebben op een stuk kust waar je uitkeek op de grote industriestad Stavanger een tussenstop gemaakt bij een rotspartij waar runentekens (Helristninger) waren gekerfd. Er stonden vooral arrensleden, Vikingschepen en zonnesymbolen afgebeeld. Daarna reden we verder terug naar een schiereiland, Idse, om te kijken of we daar nog een hut voor de nacht konden krijgen teneinde morgen dan toch nog een poging te kunnen wagen om de Prekestolen te beklimmen. Het werd wederom een tocht langs diverse adressen waar alles vol bleek te zitten (voor meerdere dagen) of voor ons onbetaalbaar bleek te zijn. We hebben het schiereiland helemaal rondgereden en hebben alleen maar privéhuisjes gezien. Het was er helemaal mee volgebouwd. We kwamen op een gegeven moment via een smal weggetje op een wel heel idyllisch plekje uit waar een mooie boerderij stond die uitkeek over de fjord. Maar de aankondiging van hutten bleek te slaan op plannen voor het bouwen van hutten door een projectontwikkelaar op de plek van de boerderij. Het deed ons weer even aan Holland denken… Zelfs zoeken vanaf 12 uur werkt hier in het hoogseizoen dus al niet meer. Het is geen reclame voor het toerisme in Noorwegen als je al niet eens meer in de gelegenheid bent om een dagwandeling te maken op een populaire bestemming; er is een structureel gebrek aan accommodatie, ook al mag je hier wild kamperen, dat kun je hier dus nergens.
Dus zijn we weer helemaal teruggereden in noordelijke richting, voorbij ons vorige adres en daarna door naar het einde van het meer Tysdalsvatnet. Daar wisten we eindelijk een hutje te bemachtigen op een oude camping die zijn glorie wel verloren was. Datzelfde kon gezegd worden van de oude vrouw die dienst had op de receptie. Zelden heb ik zoveel rimpels gezien zeg…. Maar goed, we hebben in deze regentijd weer een dak boven ons hoofd en blijken zelfs een nestje met 3 jonge boerenzwaluwen onder de dakrand van de hut te hebben. Het is de enigste van 3 beschikbare hutten met een tweepersoons bed, de mazzel die we maar weer hebben. Na het avondeten zijn we een eindje verderop gereden naar een plek waar we een reservaat aangekondigd zagen. Het bleek een ondoordringbare jungle op een helling van 45% waar veel knotbomen, vooral knotlindes, stonden en 180 keversoorten waren vastgesteld en 23 vogelsoorten waaronder de bonte vliegenvanger. Omdat dit niet echt lekker wandelde zijn we een ander weggetje ingelopen maar dat bleek na een 100 m uit te komen bij een boerderij en er stond een duidelijk bord ‘verboden voor onbevoegden’. Op het pad vonden we nog wel een zonnende hazelworm. Gedesillusioneerd reden we terug naar de camping zonder gewandeld te hebben, en zagen in een weiland nog 2 reeën staan, de eersten van deze vakantie. Teruggekomen in de hut begon het korte tijd later al weer flink te regenen.

Dinsdag 19 Juli 2011; van Tysdal naar……. Tysdal.
Iets over tienen reden we weer, met het plan om in de omgeving een bergwandeling te maken als alternatief voor het debacle van de Prekestolenwandeling die we nu toch echt maar op onze buik hebben geschreven. We zijn nu naar Hjelmeland gereden om van daaruit over weer een heel smal weggetje de bergen in te klimmen naar de bergboerderij Hagali, wat moest het autootje aan het werk. De weg werd smaller als een Hollands fietspad. En natuurlijk volop haarspeldbochten en stukken met veeroosters gemaakt van spoorrails die op zo’n afstand lagen dat je er haast in bleef hangen. Bij de bergboerderij aangekomen hebben we eerst een boterham gegeten met een kop versgezette koffie, waarbij ik haast 2 van die landschapsontsierende plastic hooibalen in de fik had staan omdat ik ze als windscherm voor de gasbrander had gebruikt. Daarna zijn we begonnen aan de klim naar de Skomakarnibba, een uit de berg Oksnafjellet vrijstaande rots die zijn naam te danken heeft aan een sage over een ter door veroordeelde schoenmaker die aan zijn doodvonnis kon ontkomen als ie op die rots durfde te klimmen en daar een paar schoenen zou repareren. Dat was hem natuurlijk niet te vreemd en zo gezegd zo gedaan. Na het repareren van de schoenen bleek hij te zijn opgestaan om van de rots te klauteren maar daarbij zag hij vanaf de rots op de fjord een processie van boten met daarop bruidsparen. Hij was daar zo van onder de indruk dat hij pardoes van de rots afviel en alsnog een doodssmak in de fjord maakte. De mensen moeten destijds goede ogen hebben gehad om op 743 meter boven de fjord bruidsparen in een bootje te herkennen… De fjord is hier overigens ook nog eens 545 meter diep… De wandeling ging aanvankelijk door een schapenweide maar klom daarna al snel met een stevig stijgingspercentage omhoog. Via een zone met naaldbomen kwamen we na een drie kwartier lopen in een berkenzone. Daar zagen we tot twee maal toe een grote groep van zo’n 75-100 mezen het pad oversteken. Bij de groep hadden zich ook vinken en tjiftjaffen gevoegd. Daarna kwam er een keuzepunt waar de wandelaar de keuze kon maken tussen de kortere route terug naar het vertrekpunt of verder naar de top. Wij kozen voor dat laatste en begonnen aan een steeds steiler wordende klim. We kwamen na een half uurtje aan de voet van een steile rots die de laatste scherprechter leek te zijn. Hanneke besloot om daar achter te blijven en op mij te wachten. Ik klom verder en kwam al snel tot de conclusie dat zij er verstandig aan had gedaan. Het pad van 2 schoenen breed ging over in 1 meter stijgen in 3 passen en het werd al gauw klimmen met behulp van optrekken aan berkentakken en –stammetjes. Diverse malen glibberde en gleed ik uit over de door de regen glad geworden kale rotsen. En dan ben je blij dat je boven op de rots aangekomen bent en na het genieten van een enorm uitzicht over de gehele kustlijn, denkende dat je bij de top bent… nee hoor, heeft de persoon die de route voor de DNT heeft uitgezet er een brievenbus neergezet met de mededeling dat het nu nog een half uur is. Voor Hollanders moet je zo’n Noors half uur zeker verdubbelen, maar na een korte stop en het invullen van het wandelregister ben ik toch maar verder gegaan. Hanneke SMS-te net daarvoor dat zij het koud kreeg en alvast begon aan het afdalen. Ik kreeg echter geen spijt van m’n besluit want nog geen kwartiertje later zag ik op een lager gelegen helling een mooie forse elandenstier. Het beest had mij al eerder in de gaten want stond meteen naar mij te kijken. Ik heb er enkele onscherpe foto’s van kunnen maken en ben verder gegaan zonder dat de eland op de loop ging, prachtig. Na een half uur verder klauteren kwam ik bij een kloof die 700 meter naar beneden ging en in de fjord eindigde. Met de verrekijker volgde ik het smalle paadje en kwam tot de conclusie dat het vanaf hier nogmaals minstens een half uur lopen moest zijn. Dan maar niet, want voor Hanneke is het ook niet leuk om alleen af te dalen en de motregen die ik het laatste half uur van de klim had ging ook al over in gestage hardere regen… Ik begon dus aan de afdaling maar zag op de hoogvlakte nog wel even een gezinnetje tapuiten en enkele oeverpiepers. Boven op de berg stond ook volop bergframboos maar de vruchten daarvan waren nog niet rijp, dat wordt wel Augustus. Verder veel Zweeds Kornoelje. De afdaling ging aanvankelijk veel moeilijker dan op de heenweg, vooral omdat het nog veel gladder en modderiger was geworden. Een val op m’n pols leerde daarbij meteen dat je hier in de bergen in je eentje goed kwetsbaar bent… Halverwege stuitte ik op een schaap met 2 oudere lammeren die over zeker anderhalve kilometer voor mij uit bleven rennen. Niet lang daarna had ik Hanneke ingehaald. Nat en moe maar voldaan zijn we even later bij de auto aangekomen, het was een mooie klimtocht.
We zijn weer afgedaald en hebben in Hjelmeland geprobeerd om weer een hut te huren. Maar wederom… alles vol. We kwamen o.a. bij een oud echtpaar terecht met een behoorlijk verlopen hotel met camping. We zaten bij de eigenaresse aan tafel in een grote plas water van de Duitse fietsster die zich voor ons had ingeschreven voor de laatste hut en helemaal doorweekt was aangekomen op haar weg naar Bergen. De eigenaresse probeerde ons nog te verleiden tot het huren van een luxe hut door met de prijs tot 600 NOK te zakken maar daarvoor bedankten wij toch maar. En zo keerden wij uiteindelijk terug op de plek waar we vanmorgen vertrokken en stelden opgelucht vast dat de hut van afgelopen nacht als enigste nog beschikbaar was, inclusief de 3 jonge zwaluwen in hun nestje….

Woensdag 20 Juli 2011; van Tysdal naar Roldal.
Een verplaatsingsdag want onderweg was er weinig aanleiding om iets te ondernemen. We waren weliswaar met droog weer vertrokken uit Tysdal maar al snel regende het weer en kwam het soms met bakken uit de lucht. We kwamen weer door prachtige dalen gereden met smalle wegen en overhangende rotspartijen, om nog maar te zwijgen over de vele watervallen die we onderweg naar beneden zagen kletteren. Onderweg ook een heel mooi liggend piepklein eilandje met alleen 1 huisje, een botenhuis en een tuintje met terras er op. Daar moesten natuurlijk foto’s van gemaakt worden en daar waren wij niet de enigen in. De mensen in dit huis zullen zich permanent begluurd voelen. Bij dit huis zagen we onze 47e vogelsoort van deze vakantie, twee blauwe reigers. Tegen half vijf in de middag kwamen we aan in het dorp Roldal, vermaard als ski-oord en mooi ingeklemd tussen enkele forse bergen met hier de eerste eeuwige sneeuw op de toppen. We hebben bij de tourist information rondgegeken naar mogelijkheden om een hut te huren, vooral omdat we op het weerbericht hadden gezien dat er nog meer dagen met regen zouden komen. Dat strandde wederom na de constatering dat alles duur of vol was. Dus zijn we teruggereden naar seim-camping en hebben daar toch maar het tentje opgezet op de hoogst mogelijke plaats om verzuipen te voorkomen. In de berken rondom het grasveld zitten gezinnetjes barmsijzen en vooral in het bloeiende gras op de hellingen zien we groepjes sijzen foerageren op het volop beschikbare graszaad. Tegen de hellingen zien we nog 3 bonte kraaien en we constateren dat op deze hoogte geen boeren- en huiszwaluwen meer aanwezig zijn.

Donderdag 21 Juli 2011; Roldal.
Tegen alle verwachtingen in stonden we vanmorgen op met zonnig weer. Na het ontbijt kon zelfs de korte broek aan terwijl we bewust waren van het gevaar daarvan…. We hebben even gekeken bij de oude staafkerk van Roldal en lekker geluierd bij de tent en hebben ondertussen nog even heel mooi kunnen genieten van een overvliegende slechtvalk die op de rotsen boven de camping ging zitten. Het bleek een jonge vogel te zijn die meer dan een uur heeft zitten mekkeren om voer. We hebben er geen ouders bij gezien en nadat we via de telescoop de vogel uitgebreid hebben bekeken vloog hij uiteindelijk over het dal weg naar een andere berghelling.
Na de middag zijn we begonnen aan een wandeltocht. We kozen voor de route naar het Austdalen aan de Noordzijde van Roldal. De wandeling begon bij een steegje naar een huis waar de helling meteen iets van 35% was. Na de klim hijgden we even uit en zagen tot onze verbazing een bewoner gewoon met z’n auto tegen de helling oprijden of t niks was. Nadat de route van de verharde weg afging stonden we meteen tussen de vele soorten bloemen die allerlei insecten de gelegenheid boden van de vele nectar te genieten. Ook op deze helling zaten talloze vogels te foerageren van de zaden die er al te vinden waren. We zagen ook hier weer tjiffen, fitissen, barmsijzen en sijzen, maar ook nieuw voor deze reis kneutjes.
Terwijl we plantennamen aan het opzoeken waren kwamen ons 3 damens in fitnesskleding achterop. Ze gingen in een moordend tempo de berg op en lieten ons in verbazing achter. Even later kwamen er een paar rennend terug naar beneden. Het bergpad bleek gewoon als trimroute gebruikt te worden… we zagen zelfs een man z’n hond hier uitlaten. Nou ja, op een helling van 45%.. Niks geen wonder dat de mensen hier allemaal zo oud worden. Boven de eerste helling volgt een stuk dat wat aangenamer loopt, hier heb je ook even tijd om over het dorp uit te kijken en de rest van de bergen te overzien. De kloof heeft ook enkele smalle watervallen die weer met wild geraas naar beneden storten. We klauteren nog een uurtje verder en komen in een zone met mooie exemplaren van de Noordse monnikskap op de hellingen. Op dat punt zien we ook de eerste zweedse kornoelje weer verschijnen en staan er ook de eerste plantjes van de bergframboos. In de bloemenzee treft Hanneke de resten van een gepredeerde kramsvogel, wellicht het werk van de slechtvalkenfamilie die hier op deze helling huist. Nadat de splitsing naar de volgende bestemming van de lange route zich aankondigt lopen we nog een klein eindje verder en besluiten we om terug te keren bij een plek waar de bergstroom verandert in een waterval die zich tussen twee smalle rotsen zo’n 30 meter naar beneden stort. Op dit stuk treffen we ook opmerkelijk veel mierenhopen aan. Sommige liggen slechts op zo’n 10 meter afstand van elkaar. We bekijken de verkeersstromen van de mieren even van dichtbij en constateren dat deze soort hier elkaar onderling niet helpt. We zien exemplaren met dode andere mieren sjouwen en enkele exemplaren die met takjes tegen de helling op sjouwen voor zover dat gaat. Als er een andere passeert komt ie wel even kijken maar loopt daarna onverrichterzake verder. Ook wij gaan daarna verder en komen een uurtje later moe maar voldaan terug in het dorp. We kijken bij de tourist information nog maar even weer bhij het weerbericht om te constateren dat het mooie weer bij deze ene dag blijft. Morgen zal het weer regenen. Daarom besluiten we om terug op de camping de kans meteen te grijpen als we zien dat 1 van de 2 kleine trekkershutten vrij is. We breken de tent op en verhuizen naar 30 meter verderop.

Vrijdag 22 Juli 2011; van Roldal naar Odda en naar ….Roldal.
Na het ontbijt krijgen we in de hut bezoek van het meisje van de receptie. We moeten de hut verlaten want hij bleek maar 1 nacht beschikbaar. Daar hadden we niet op gerekend want het is inmiddels al weer helemaal naatje met het weer. We zien op het veld de andere kampeerders al weer in regenpakken bij hun tenten rondscharrelen en doorweekt raken. Er zit dus niks anders op en we pakken de auto weer vol. Na wederom navragen bij de tourist information besluiten we om verder te rijden richting oosten. Maar wat schetst onze verbazing? Voor we het dorp uit zijn zien we een terrein met trekkershutten waarbij ook kleine hutten staan. We informeren bij de bewoonster en hebben na 2 minuten een hut gevonden ! We pakken snel wat spullen uit de auto en gooien onze plannen weer om. We gaan naar Odda, de industriestad waar je via een mooie route door de bergen binnen komt vallen en dan weer op zeeniveau aan het zoute water van de sorfjord staat, de fjord die bekend staat om z’n fruitkwekerijen. In deze tijd zijn dat vooral morellen en er is volgend weekend zelfs een morellenfestival met o.a kampioenschappen kersenpitspugen…. Er is in Odda ook al weinig te beleven omdat het wederom klotenweer is. Ook een korte rit langs de fjord kan ons niet verblijden. Vooral niet omdat we meer en meer het vermoeden krijgen dat er iets niet in de haak is met de auto, we ruiken bij één van de wielkassen een rubbergeur. We maken dus rechtsomkeerd en kruipen het dal naar roldal weer door. We maken nog wel even een tussenstop bij de grote waterval Latefossen die zicht daverend een weg baant en waarvan het water onder de weg door stroomt. De bouwers van de lage brug moeten destijds de hele dag in een nat pak hebben gewerkt… In de vlakke vallei tussen de waterval en Odda zagen we overigens wel weer boerenzwaluwen, ze houden duidelijk niet van hoogte. Vandaag kregen we via een SMS van Han te horen dat er zich in Noorwegen een drama had voltrokken, een aanslag op overheidsgebouwen in Oslo en een schietpartij op een eiland in de buurt van Oslo. Als toerist in zo’n groot land merk je daar aanvankelijk amper iets van, maar gaandeweg zien we meer vlaggen halfstok hangen…

Zaterdag 23 Juli 2011; van Roldal naar Dalen.
Vannacht toch nog heerlijk geslapen nadat we de trekkershut zo ongeveer half verbouwd hebben omdat de matrassen in de stapelbedden wel heel erg dus waren en er dus zoals gezegd alleen stapelbedden aanwezig waren. In de ochtend waren op de bergweide waar we op uitkeken de sijsjes al weer aan het foerageren in de grashalmen en zagen we van de berg aan de overkant al weer watervallen stromen die fors aangezweld waren. Het heeft wederom de hele nacht geregend en vanochtend miezerde het nog door.
We zijn vertrokken vanuit Roldal en zijn in oostelijke richting gaan rijden richting Haukeliseter. Nog hoger de bergen in dus. Nadat we weer 2 lange tunnels doorreden kwamen we boven de boomgrens uit maar was alles in grote lijnen behoorlijk in regen en nevelen gehuld. Kortom, amper iets te zien laat staan genieten en/of een bergwandeling maken. We hebben op een parkeerplaats koffie gedronken en zowaar kwam er daar even at meer helderheid in de lucht. Dat was echter maar van korte duur. Toch heb ik nog even kunnen kijken naar een stel oeverpiepers op de hellingen naast de weg.
We zijn doorgereden richting Amot en zagen onderweg het aantal sparren toenemen en al dalende zakten we af naar het lager gelegen deel van de provincie Telemarken. In Amot hebben we gepoogd wat informatie in te winnen over mogelijkheden tot vermaak voor natuurliefhebbers in de regio. We vroegen een kassamedewerker van een lokale supermarkt netjes in het engels en kregen ook netjes in het engels antwoord dat de tourist information gesloten was. Maar wat willen jullie weten dan? Kwam er in onvervalst Nederlands achteraan… Het bleek wederom een Nederlander die naar Noorwegen geëmigreerd was.
Hij kon ons de tip geven om een camping op te zoeken in Dalen, volgens hem was daar nog wel wat interessants voor ons te beleven. We reden dus verder en kregen ineens weer plannen om te gaan wildkamperen want we zagen het weer wat opknappen. We hadden echter nog niet een zijweggetje ingedraaid om te gaan zoeken of het begon weer te regenen en even later hoosde het weer….. Dus toch maar door naar Dalen. Onderweg nog een stop gemaakt bij een afgesloten stuk van de oude weg en daar zagen we bij een gestopte boer nog een nieuwe soort voor deze toch wel desastreus verlopende vakantie, een Noordse gele kwikstaart.
In Dalen hebben we ingecheckd op de camping waar geen hutten meer beschikbaar waren maar nog wel kamers, en zijn na het koken een stukje de berg op gaan rijden om te kijken of we nog elanden in het vizier wisten te krijgen. We hebben de weg waar we naartoe werden verwezen totaal niet kunnen vinden, maar kwamen uiteindelijk op de terugweg dan toch oog in oog te staan met een elandkoe die 50 meter voor ons pal naast de weg stond te grazen. Je kon er op wachten, even later verscheen er een kalf op de weg dat nog veel onbehouwener liep dan elanden normaliter al doen. We hebben de auto met de motor uit een eindje van de helling laten rollen en hebben de elandkoe nog veel dichterbij kunnen passeren. Helaas kwam er toen al snel een tegenligger aanrijden en die joeg de eland het bos weer in. Een prachtwaarneming, en de eerste eland voor Hanneke. Later hebben we nog een eindje langs de rivier gelopen en een wandelpad de verg op gevolgd. Dat was echter maar van korte duur want er vormde zich een heus riviertje op het pad dat hoe hoger we kwamen meer en meer aanzwelde en lopen onmogelijk maakte. Beneden teruggekomen merkten we dat de rivier verder en verder aan het aanzwellen was. De Noren maken zich daar echter nog niet ongerust over, ondanks het feit dat we op een eilandje in de rivier zitten. Dat doen wij dan dus ook maar niet… Morgen zakken we verder zuidwaarts af en gaan we beslissen of het niet beter is om voortijdig naar huis te gaan. We hebben alleen nog maar zitten wachten en rijden in de regen, hebben 3 keer een bergwandeling kunnen maken en hebben een half uur in een kano gezeten…. Het is inmiddels niet leuk meer en de portemonnee gaat helemaal leeg aan dure overnachtingen in hutten waar we eigenlijk niet willen zitten…