zaterdag 12 februari 2011

Tweede week Ghana: heet, droog, afzien.



Bonte vliegenvanger-expeditie GHANA 2011 : verslag tweede week.

Donderdag 17 februari 2011: Damongo.
Bij het opstaan om 05:15 uur roept er een kerkuil op de binnenplaats van het guesthouse. Die zijn hier behoorlijk algemeen, waarschijnlijk door de aanwezigheid van de kilometers lange escarpment (klip/steilwand) waarin zich volop holtes bevinden. We trekken vanochtend een nog net weer ander, maar wel aangrenzend bosdeel in. Voor een deel is dit ook het onderzoeksgebied van de Deense ploeg van de DOF. Zij ringen hier echter niet doelgericht op bonte vliegenvangers, maar middels een CES methode waarbij met een vaste opstelling alles wordt geringd wat in de netten belandt. Dit bos ziet er al een beetje natuurlijker uit omdat het verder van het dorp af ligt, maar ook hier zien we wel sporen in de vorm van omgekapte bomen en uitgegraven holen van ratten. Daar staan ze mee langs de weg te verkopen als bushmeat. Tja, op die kraampjes met gegrild vlees weet je ook niet of je nu geit eet of iets heeeeel anders… Verder treffen we ook een omgehakte boom met een uitgehakte holte waar dus waarschijnlijk jonge vogels uit geoogst zijn. Wellicht Senegal parrots want die zien we hier in dit deel van het bos regelmatig luid krijsend rondvliegen. Vanochtend ook een groepje van 7 exemplaren. Het aantal zweetbijen is inmiddels zo toegenomen dat ik extra maatregelen heb genomen, een oude hoofddoek kan goed dienst doen als bedoeinensjawl. De bijtjes blijven wel komen maar groot voordeel is dat je niet meer continu in je oren, ogen en neus hoeft te zitten peuteren om de indringers weer naar buiten te werken. Het is met die sjawl overigens maar goed dat ik daar niet mee uit de bosjes kom lopen als er politie in de buurt is...
We hebben al weer een heel eind gelopen voordat we de eerste roepende bonte vliegenvanger treffen en dus een net kunnen opzetten. Kort daarna ook een plek met 2 roepende vogels. Bij de eerste ronde langs de netten hebben we al een bonte vlieg te pakken en zit er nog een tweede exemplaar in de struik naast het net. Dat net kan dus nog wel even blijven staan. Peter gaat op stap om de vogel naar Janne te brengen en ondertussen controleer ik de andere netten. Die hebben helaas niks gevangen. Als Peter 10 minuten later terug komt lopen heeft hij 3 andere vogels bij zich; twee red cheeked cordon bleu’s en een magnifiek gekleurde man scarlet chested sunbird met een knalrode borst waarbij op de veerrandjes nog heel smalle blauwe randjes zitten en een knallend reflecterend groen op de kop.
Daarna wordt het weer stil met de roepjes van de bonte vliegenvangers maar zit er nog wel de hele morgen een fitis helderop te zingen alsof ie al in z’n broedgebied gearriveerd is. Enkele andere exemplaren voelen zich gestimuleerd door zoveel vertoon en gaan mee zitten zingen, al klinkt het nog niet echt zuiver.
In het laatst opgezette net hangen in 1 ronde ineens 5 african thrushes (Afrikaanse lijsters). Eentje weet er te ontsnappen, maar met 4 zijn we ook al heel blij. Daarna vangen we niets meer en de anderen ook niet. De rest van de ploeg heeft er nog wel 2 vliegenvangers bij gevangen dus we kunnen wel weer van een goede dag spreken en ik heb in de middaguren weer genoeg gegevens in te kloppen in de pc.
Om 4 uur gaan we weer op pad voor de avondsessie. Het is dan nog flink heet buiten, we schatten de temperatuur rond de 40 graden Celsius. Het dode schaap dat sinds een paar dagen langs de weg ligt begint dan ook al flink te ruiken, ook al rijden we er met 90 km/uur aan voorbij. Het wordt weer een avond waarop Peter en ik lopen en lopen en lopen zonder een geluidje van bonte vliegenvangers op te vangen. Om 18 uur geven we het op en lopen terug naar de auto aan de hoofdweg. De anderen volgen een half uurtje later maar hebben ook niets gevangen. En toch tikt de teller voor de totaalstand langzaam door; we staan nu op 23 geringde bonte vliegenvangers. Eentje er nog bij en we hebben er net zoveel als in de drieweekse verkennende expeditie van 2009.
Tijdens het tikken van dit verslag merk ik ineens een enorm gekriebel in m’n rug. De fauteuil waar ik net in ben gaan zitten blijkt te krioelen van de kleine mieren. Die hadden dus toch al weer de rugzak met eten gevonden die ik na het halen van boodschappen in de stoel had gezet. En die rugzak zit natuurlijk ook vol….. dus sta ik om half één ’s nachts nog een rugzak leeg te kieperen op de galerij van de guesthouse. En dan blijkt ook nog eens het op de grond zetten van de laptop genoeg te zijn geweest om de hele laag rood zandstof naar het statisch geladen beeldscherm te trekken… Beautiful Africa !!!!!!

Woensdag 16 februari 2011; Damongo.
We zijn om kwart voor zes vertrokken omdat we een stukje verder moeten rijden. Eenmaal ter plaatse kunnen we het toch nog rustig aan doen want het is nog niet licht genoeg om de eerste roepende vogels te horen. Als we de netten uiteindelijk hebben staan kan het wachten weer beginnen. En wachten wordt het…. Tot we een ons wegen. En dat met opnieuw verder in aantal toegenomen zweetbijtjes. Het is om werkelijk gek van te worden… als je in je ene oor zit te peuteren om er 1 of 2 uit te halen, dan zit er in je andere oor, in je neus of in je oog al weer een andere. Als ik op een gegeven moment naar beneden kijk zie ik tussen m’n voeten dat een colonne kleine mieren al druk aan het slepen is met de doodgeslagen zweetbijtjes. Wat zouden er in onze bossen weinig wandelaars zijn als die krengen bij ons voorkwamen… Het lijkt alsof de bonte vliegenvangers de plek verlaten op het moment dat wij met opbouwen klaar zijn. We vangen op beide plekken waar we netten hebben staan vooralsnog alleen maar 2 paradise flycatchers. Tijdens het wachten zien we voor ons nog mooi een paartje bearded barbets.
In het andere net hangt de eerste vangst pas als we willen opruimen, het is er weer één met knallende kleuren, rood, geel en zwart, een yellow crowned gonolek. Op het moment dat we de vogel uit het net verwijderen komt Rob nog 2 vogels brengen, een grey backed Camaroptera en een nog niet nader geïdentificeerde Cisticola. Die werken we eerst even af, om vervolgens daarna te ontdekken dat in de tussentijd het net toch nog weer heeft gevangen. Er hangen ineens 6 Lavender waxbills en een grey backed Camaroptera in. Dat wordt dus nog even weer doorwerken. Uiteindelijk arriveren we een uur later dan gepland bij de auto.
Aan het eind van de middag zijn we opnieuw ter plaatse en gaan we weer op pad. Rob heeft al na 50 meter lopen een roepende bonte vlieg te pakken. Wij moeten er een uur voor sjouwen en sjouwen en sjouwen… Daar zakt het moreel toch wel weer behoorlijk van zeg… Na een uur merken we ineens dat we ongepland op de vangplek van gisteravond staan. We waren net van plan om de handdoek maar in de ring te gooien en terug te gaan naar de auto, maar besluiten om dan toch de netten hier maar op te zetten omdat we hier gisteravond 2 bonte vliegenvangers in plaats van 1 ontdekten. Ik hoef er niet meer verder over uit te weiden… het enige wat we de resterende tijd hebben gedaan is zonder onderbreking zweetbijen meppen. Om 18:15 uur geven we het op en ruimen op. We zien nog een groepje van 3 green wood hoopoe’s luid krijsend in een dode boom naar voedsel zoeken. Bij het verlaten van het bos horen we dat Yaved de koning te rijk is, hij heeft vanavond zijn eerste bonte vlieg gevangen, wat zeg ik, hij had er twee ! Hij wel….

Dinsdag 15 februari 2011 : Damongo, tweede poging.
Met frisse moed begonnen we vanochtend weer aan de volgende poging. Op het moment dat we het terrein inliepen kwam er al een local met bromfiets het bos uitgereden. Het was\amper licht, dus wat zou hij hier hebben gedaan denk je dan. Even later vinden we in het bos een stok met een strik eraan bevestigd die niet meer op scherp staat. We zetten eerst het net op waar we gisteravond gedurende lange tijd een vogel bij het net hadden zitten. Daarna gingen we op zoek naar een andere locatie; het duurde echter nogal een tijdje voordat we een vogel hoorden roepen. Maar goed, geduld wordt uiteindelijk beloond. We hebben dus een net kunnen zetten aan de voet van de escarpment. Tijdens het wachten ben ik de rotsen maar eens even opgeklommen. Dat levert een prachtig uitzicht over Damongo en omgeving op, en vooral de conclusie dat het bostype bestaande uit gedegenereerd regenwoud strekt zover het oog reikt. En haast vanzelfsprekend ook meteen zeker 5 plaatsen waar het bos in brand staat.
Tussen de rotsblokken bovenop de escarpment ontdek ik in een spleet 2 naast elkaar zittende nachtzwaluwen; het zijn freckled nightjars, heel donkere exemplaren. Even later zie ik nog een derde wegvliegen. Op een stuk steilwand van een meter of 10 hoog zie ik een holte met grote poepstrepen; vast en zeker een broedholte van één van de verschillende uilensoorten die zich hier ophouden. Op één van de rotsblokken vind ik een huid van een vervelde slang.
De vangsten blijven vanochtend weer totaal uit; we krijgen alleen een vogel te ringen die door Janne wordt gebracht, een bush Petronia oftewel een rotsmussensoort, en een grey backed cameroptera die door Yaved wordt gebracht. De enigste andere vangst van vanochtend is er één die we liever niet hebben: we zagen vanmorgen al een groepje geiten door het bos lopen, en ook nog een groepje koeien. Daarvan is er minimaal één met een net aan de haal gegaan. Bij controle treffen we het net helemaal versleept en aan stukken gescheurd in de struiken aan. We besluiten om dan ook maar meteen op te ruimen en de vangactie af te blazen. Ook de anderen hebben niks gevangen.
De middag wordt fröbelend doorgebracht; we gaan met de petflessen aan de slag om er insectenvallen van te bouwen. Dat gaat voortvarend, maar het wordt wel duidelijk dat er meer flessen bij moeten komen.
Aan het eind van de middag vertrekken we voor een verkenningstocht naar geschikt vangterrein verderop van Damongo verwijderd. Onderweg komen we een oude man met een ezelkar tegen met een kar vol met hout. De beide ezeltjes kennen de route kennelijk goed want ze sjokken trouw zelfstandig vooruit, de baas loopt er een meter of 20 achteraan.
We rijden ook boven over de escarpment maar het uitzicht over het terrein dat het oplevert valt tegen door de grauwsluier die inmiddels over de gehele vallei hangt. We besluiten om gewoon opportuun gewapend met de vangspullen door het bos te gaan lopen totdat we een bonte vliegenvanger horen roepen. Dat duurt nog een hele tijd, maar uiteindelijk kunnen Peter en ik onze netten opzetten op de rand van een wel 6 meter diepe uitspoelgeul. We horen bij het van het net weglopen dat er inmiddels een tweede bonte vlieg in de buurt zit en wachten af. Dat wachten wordt extra bemoeilijkt door de inmiddels enorm toegenomen zwermen zweetbijen die met zeker 300 stuks om je hoofd hangen en onafgebroken in je ogen, oren, neus en haren kruipen. Net als je de laatste uit je linkeroor weg hebt zit er in je rechteroor al weer een nieuwe; het wordt pas echt leuk als er eentje je trommelvlies begint te bereiken… Dat gaat nog leuk worden de komende dagen zeg! Als we besluiten dat we moeten opruimen ten einde nog op tijd aan de weg te kunnen staan om door George opgepikt te worden blijkt er toch nog een bonte vliegenvanger in het net te hangen. Dat is een opsteker die we na zo’n dag (met daarvoor 2 dagen totaal geen bonte vliegenvangers) wel nodig hadden zeg! We nemen contact op met Janne en beginnen te lopen in de richting van de weg. De vogel kan nog net voor het donker zijn vrijheid terugkrijgen.

Maandag 14 februari 2011: Damongo, eerste vangpoging.
Afgelopen nacht slecht geslapen omdat de buren in het appartement naast mij de televisie al sinds de middag keihard aan hebben staan. Om 2 uur ’s nachts ben ik eens even gaan kijken of ik ze niet aan kan sporen of het wat zachter kan. Als ik naar binnen kijk zie ik echter dat het bed nog netjes is opgemaakt en de beiden stoelen leeg zijn. Dan valt het kwartje ! Peter moest gistermiddag z’n spullen weer uit dit appartement halen omdat het verhuurd was aan anderen die nog moesten arriveren. Later op de middag volgde een stroomuitval en daarna begon de ellende met het harde tv-lawaai. Het appartement was gewoon nog leeg en na de stroomonderbreking was het toestel weer aan gegaan…. Dat kost je dan de nachtrust..
We waren mooi op tijd ter plaatse, de vanglocatie ligt immers in dit geval vlak buiten Damongo in een forest reserve. Na een wandeling van bijna een kilometer door het bos komen we op de plek waar in 2009 met de verkennende expeditie goed gevangen werd. Al snel horen we bonte vliegenvangers en kunnen we het eerste net opzetten. Op die plek zien we tijdens het opbouwen 2 long tailed nightjars (langstaartnachtzwaluwen) opvliegen. In 2009 hadden ze exact op deze plek een exemplaar gevangen. Op de tweede plek die Peter en ik uitgekozen hebben staat hoog gras en daarin zien we een paar kuilen die me doen denken aan de zwijnenzoelen van de hoge Veluwe. Pas tijdens de derde ronde die we langs het net lopen merken we dat er een varken in het gras ligt… hij veert overeind en loopt knorrend weg, vast en zeker flink mopperend dat we hem in z’n slaap gestoord hebben. In dat net vangen we een african paradise flycatcher en dat zou voor ons op die plek de enige vogel van deze ochtend blijven. Op de andere locatie vangen we pas in de laatste ronde 2 vogels, een grey backed Camaroptera en een rufous scrub Robin/rosse waaierstaart. Die laatste zou volgens de boeken zijn verspreidingsgebied veel noordelijker hebben en alleen in het uiterste noorden van Ghana voorkomen. Dat kon dus nog wel eens een heel interessante vangst zijn.
Janne had op haar eerste plek al een bonte vlieg voordat ze goed en wel alles klaar had staan. Ook Rob was niet succesvol met de bonte vliegen; hij bracht ons nog wel een red cheeked cordon bleu en twee grey backed camaroptera’s.
Om 12 uur stoppen we er mee en hopen we maar dat dit niet de toon gaat zetten voor deze plek.
Aan het eind van de middag zijn we weer ter plaatse en proberen we het nogmaals. Wij wagen een kans op de plek waar vanochtend de nachtzwaluwen zaten en gaan op zoek naar andere roepende bonte vliegenvangers. Die blijven uit, en we zien er ook niet één die zich stil houdt. Ook met de andere soorten is het erg rustig, Rob brengt ons vanavond slechts 2 common bulbuls. Als we die aan het ringen zijn wordt het al snel donker en op het moment dat we ons net kunnen opruimen is het al vrijwel donker. Tijdens het ringen horen we dat er op het escarpment (we zitten pal op de rand van een oprijzende rotspartij met vele holtes) horen we een roepende uil. Het klinkt een beetje als onze steenuil. Even later zien we een schim langs ons heen scheren en als we het net opruimen hebben we daarin pal voor het geluid een heel klein uiltje hangen, een pearl spotted owlet. Wat een prachtige vogel zeg, echt een mini-uitvoering van onze steenuil, maar met een wat bruiner kopje en op de vleugel meer tekening in de vorm van stippen en een witte vleugelstreep. Deze uilensoort heeft op het achterhoofd ook 2 zwarte stippen zodat het ook van die kant lijkt of ie je aankijkt. Yaved vertelt dat uilen hier nog steeds voor heksen worden aangezien; de locals zullen onze vangplek dan ook wel een eng oord vinden, al is dat aan de sporen in het bos niet te zien. Tijdens het opruimen horen we ook nog een paar maal een kerkuil langs de escarpment vliegen en Rob heeft ook nog een afrikaanse oehoe horen roepen.

Zondag 13 februari 2011: van Kintampo naar Damongo.
Na een uurtje uitslapen beginnen we met inpakken voor de eerste verplaatsing naar de andere locatie bij Damongo, verder noordelijk. Het wordt een hele kluif voor Yaved en George, maar na 3 keer alles weer in en uitgepakt te hebben zit de auto weliswaar bommetje vol, maar past alles er in. Nu kunnen ze beginnen om de 2 bigbags, die gisteravond nog even gekocht zijn, te vullen met de lege pet-flessen en achterop de auto vast te binden op het reservewiel. Ook dat lukt, en klokslag 8 uur vertrekken we. Al een paar kilometer na Kintampo begint het landschap al te veranderen. De bomen staan meer en meer verspreid en worden lager. We belanden langzaam klimmend op een soort van plateau waar het habitat Soedan-savanne genoemd wordt. Hier is het pas echt een hard bestaan voor de koeherders die hier hun vee laten grazen op het beetje groen dat er in de werkelijk bakkende zon nog is. En dan kom je in zo’n omgeving ineens 4 Europeanen tegen die met hun tong ratelend in de spaken op een met dure Ortliebtassen volbepakte toerfiets het vals plat van het zinderende asfalt bevechten. Dat moeten vrijwel zeker Nederlanders zijn, Duitsers, Britten of Scandinaviërs zouden helmpjes op hebben gehad…. Het valt wel op dat er langs de weg regelmatig poelen liggen die ook lotusbloemen hebben en dus echt wel gedurende lange tijd met water gevuld zijn. Bij 1 van die poelen zie ik een klein groepje vervet monkeys water drinken. Die hebben de kookpot tot nu toe dus nog weten te ontwijken. We suizen met 140-150 km/uur door het landschap, ook op plekken waar duidelijk borden met 50 als snelheidslimiet staat…..
De weg is hier op dit gedeelte wonderwel vrijwel verstoken van potholes; maar ja, het is dan ook wel een tolweg. Meermalen zien we de cassave op de vluchtstrook van de snelweg uitgestrooid liggen, een probate methode om het snel te drogen in de bakkende zon. We passeren de meest westelijke uitloper van de Zwarte Volta, onderdeel van het Voltameer, het grootste kunstmatige meer in Afrika. Via een brug komen we aan de overkant. Vanaf de brug is goed te zien dat een groot deel van de woningen in het water staat; ze hebben ook hier kort geleden een overstroming gehad door extreme regenval. Na de brug komen we al snel in Fufulso waar de afslag naar Damongo volgt. Hier houdt het asfalt op en gaat de weg over in een dirtroad, oftewel wasbordweg met harde ribbels van de cadans van de auto’s en de dorpjes gaan over in de klassieke lemen hutten. De wagen rammelt meteen aan alle kanten en de snelheid moet aanzienlijk terug. Toch rijden we nog 100 km/uur en laten een enorm spoor van stof achter ons. Tijdens het rijden worden vooral roofvogels gezien, waaronder een dwergarend / booted eagle en een bateleur. Verder vooral veel zwarte wouwen. De huisjes van de nederzettingen gaan meer en meer over van lemen hutten in hutten die volledig uit stromatten zijn opgebouwd. Dat duidt op een nomadisch bestaan. Daar kan ik mij in dit harde klimaat wel iets bij voorstellen moet ik zeggen..
Na een triltocht van ongeveer 60 kilometer waarbij de banaantjes tot pap zijn geschud rijden we Damongo binnen en melden ons bij het home touch guesthouse waar we tot het festival kunnen verblijven.
Aan het eind van de middag maken we een verkenningstocht in de omgeving en belandden bij een meertje waar meteen de nodige nieuwe soorten op de checklist kunnen worden bijgeschreven. Groene reiger (Green-backed heron), african Jacana, witkop-fluiteend (white-faced whistling duck), ralreiger (squacco heron), kleine en grote zilverreiger en… boerenzwaluw ! We horen een aantal exemplaren boven het meer roepen en zien al meteen vangmogelijkheden bij het aanschouwen van de aanwezigheid van een veldje olifantsgras op de oever van het meer. Dat biedt perspectieven.
Voor bonte vliegenvangers is het hier echter volledig ongeschikt. We keren dus terug naar de andere kant van het dorp. Rob herkent daar de plek van 2009 en daar struinen we een eind door het bos. We horen een aantal bonte vliegenvangers en besluiten om hier morgen maar meteen aan de slag te gaan. Tijdens het wachten bij de auto zie ik nog een groepje van 4 violet turaco’s in een kale boom zitten. Één van de mooiste, zo niet DE mooiste vogel van Ghana; niet voor niets siert die de cover van de nieuwste vogelgids voor Ghana. Rob ziet bij een meertje vlak voor het dorp een dodaars met jongen zwemmen. We halen nog wat te eten in het dorp, gegrild vlees dat, verrek, weer in een Nederlandse weekkrant verpakt wordt. Ditmaal het weekblad van Voorburg en omstreken. Sterk zeg… er zal vast wel een Nederlandse oud papierhandelaar zijn geweest die geconcludeerd heeft dat niet alle oud papier verpulpt hoeft te worden… We gaan lopend terug naar het guesthouse en genieten nog van de fluitende geluidjes van de fruitbats die in de grote bomen zitten die in het dorp als laanbeplanting langs de bomvolle en lawaaiige weg staan. Het is laat op de avond nog een drukte van jewelste op straat waar de verkoopsters inmiddels voorover op hun houten bankje liggen te slapen, soms nog met hun baby in de wikkeldoek op de rug; die zal de zaken wel waarnemen….

zaterdag 12 februari 2011: Kintampo, NUL !
We waren weer mooi op tijd ter plaatse en hadden afgesproken dat Peter en ik zouden gaan vangen en Janne en Rob een eerste poging zouden doen om een inventarisatieronde te lopen en alle aanwezige vogels op kleurringen te controleren. Zo gezegd, zo gedaan. We hebben drie netten opgezet dus lat ze maar komen… nou ja, ze kwamen dus niet ! Het zou onze eerste dag worden zonder ook maar 1 bonte vliegenvanger, laat staan een andere soort. Er kwam werkelijk geen veer in de netten vandaag. Er was voor ons dus alle tijd om op andere zaken te letten. De shikra’s waren weer volop aan het baltsen en met nestmateriaal aan het slepen en op het moment dat het echt warm begon te worden meldden zich de thermiekende vogels. We zagen een grijze wouw, even later een slechtvalk en ook enkele yellow-billed kites. In de bomen en struiken was het een doodse woestijn zo leek het wel, vrijwel geen vogel meer te zien. Wel zagen we een paar keer bonte vliegen die weer behoorlijk latent in een boom zaten te kijken naar insecten. Soms krijg je de indruk dat ze afwegen of ze achter een insect aan zullen gaan of niet. Janne en Rob hebben redelijk succes met het aflezen; Janne heeft uiteindelijk in totaal 7 combinaties kunnen verzamelen; 7 terugmeldingen van vogels die dus nog zeker ter plaatse zijn gebleven. Vlak voor het opruimen is er ineens nog weer even activiteit van bonte vliegenvangers, maar dat mag er niet toe leiden dat er ook maar enige vogel in onze netten belandt. Tijdens het opruimen zien we nog een nieuwe soort, een white shouldered black tit. Een neefje van onze koolmees zouden we kunnen zeggen.
Dit was vooralsnog voor deze periode onze laatste vangactie in Kintampo. Morgen verplaatsen we ons Noordelijker, naar Damongo, de tweede onderzoekslocatie. We kunnen daar maar 5 dagen blijven omdat er daarna een festival losbarst in Damongo en alle hotels en guesthouses volgeboekt zijn. De Britse onderzoeksploeg is om deze reden al uitgeweken naar Mole national park.
Aan het einde van de middag begeven we ons weer richting het centrum van Kintampo. Er worden nog wat boodschappen gedaan, o.a. 2 grote plastic zakken om alle petflessen voor het insectenonderzoek in te stoppen en achter op de auto te binden. Het wordt nog een hele toer om alle bagage en veldwerkspullen in de auto te krijgen. Op het stadspleintje is het weer een drukte van jewelste als de één na de andere intercitybus toeterend en in een stofwolk binnenkomt of vertrekt. Peter kan de verleiding niet langer weerstaan en koopt voor ons ieder een gekookt eitje bij één van de vrouwen op het plein. De eieren worden netjes voor je gepeld, doorgesneden en gevuld met een schep sambal en gesnipperde ui; een aanrader. George is in no time weer verdwenen als we het eethuis weer betreden, ik begin een beetje door te krijgen waar hij steeds uithangt; vooral als je ziet hoe Yaved altijd besmuikt begint te lachen en duidelijk zijn best doet om een antwoord te zoeken… In het restaurantje hebben ze vanavond geen fried rice, maar alleen maar plain rice. Een teleurstelling voor Peter. Maar geen probleem, Yaved spoedt zich het plein weer op en komt even later met een hamburgerbak terug dat tot de nok toe gevuld is met fried rice. En ook nu is het geen enkel probleem dat je een elders gehaald gerecht gewoon hier gaat zitten opeten. Na het eten loop ik nog even weer naar de bank om te kijken of ik geld kan pinnen; wederom wordt de pas niet geaccepteerd. Helaas, pindakaas, oftewel jammer, Jappenkak zoals Rob dan zegt.
Janne bezoekt een medical store voor een middeltje na insectenbeten; het is een hok vol met doosjes en potjes met gangbare medicijnen en ook de meer traditioneel georiënteerde middeltjes. Tussen alle doosjes zie ik gewoon nog Diclofenac(zie 1) staan, een middel dat ook hier in Afrika verboden is omdat de werkzame stoffen zich in lichaamsvet ophopen. Het middel heeft in Azië hele populaties gieren weggevaagd en wordt ook hier in Afrika opzettelijk ingezet om op grote schaal vogels te doden. Janne werd vanavond ook door een jongen aangesproken die uit een groepje van enkele knapen naar voren kwam. Hij vroeg waarom of ze met een stel apen op stap was….. Tja, is dat hier uit te leggen? Moeten we dat uitleggen?
Als we op het guesthouse terugzijn begint het stevig te waaien en even later nadert een onweersbui Kintampo. Het regent er uiteindelijk gedurende zeker een uur stevig uit; dat kan het land wel gebruiken, het is de eerste regen van betekenis sinds lange tijd.
1:
Henri vergist zich hier.Diclofenac is sinds 1974 internationaal op de markt. Het is gewoon verkrijgbaar onder de merknamen Cataflam en Voltaren, en Arthrotec.Erg vrolijk wordt je echter niet van het spul als je de bijwerkingen bekijkt…………..er wordt vaak een maagbeschermer voorgeschreven, zo’n agressief goedje is het.
In het milieu veroorzaakt Diclofenac grote sterfte onder gieren en dus ook onder kleinere vogels.

Vrijdag 11 Februari 2011: Kintampo, terug naar plot 1.
Vanmorgen zijn we vertrokken naar het eerste plot waar we begin vorige week zijn begonnen. We zijn allemaal stiknieuwsgierig of de geringde bonte vlieg die er vorige week zat zich na een paar dagen rust beter wil laten vangen.
We duiken het bos weer in nadat we weer hele hordes mensen zijn gepasseerd, iedere nacht opnieuw weer vrouwen met wel gauw 25 kilo of meer brandhout op hun hoofd en iedere nacht weer hardlopende scholieren onderweg naar school. Oh ja, over die vrouwen die je hier met de meest uiteenlopende vracht in grote schalen op hun hoofd ziet rondlopen: men heeft daar hier een gezegde over dat goed de man/vrouw-verhoudingen weergeeft : er zijn 2 mannen voor nodig om de last op het hoofd van 1 vrouw te tillen.
Peter en ik besluiten om een netopstelling te maken op de plek waar ik vorige week de geringde bonte vlieg zag. Het net staat snel en we kunnen verder rondlopen in afwachting van de eerste roepjes in de omgeving. Dat duurt nogal even, ze zijn laat vandaag. In de tussentijd barst de bekende kakofonie van tropische geluiden al wel los en zien we al snel diverse soorten de revue passeren. Onder andere een groep van 4 groene turaco’s en groene duiven. En om nog maar in het groene te blijven: ook een Senegal parrot komt overvliegen en even later een giant kingfisher. Die zal zich vast wel ophouden bij het beekje dat hier door de vallei stroomt. In plaats van een bonte vliegenvanger zien we verder nog een Ashy flycatcher, de grauwere Afrikaanse variant die ook geen wit in de vleugel heeft. Nog weer even daarna komen er 3 shikra’s over het vangterrein cirkelen. Rob heeft eerder deze week al balts gezien en nestbouw ontdekt; het nest ziet er nu al zo goed als gereed uit. Op onze nieuwe netplek hebben we succes, want al op tijd hangt daar de eerste bonte vliegenvanger. Later op de ochtend komen daar nog een pygmy kingfisher bij (hebben we binnen kort tijdsbestek de grootste EN de kleinste gezien) en 2 grey backed Camaroptera’s.
Op onze 2e locatie hebben we minder succes, maar daar toch ook nog 2 grey backed Camaroptera’s, weer gelijktijdig bij elkaar in het net. Tot 2 maal toe
Maar al vroeg wordt het weer stil en erg vochtig warm. Het zweet breekt al uit bij het denken eraan… De rest van de groep heeft nog minder succes, maar Janne heeft wel een gekleurringde bonte vliegenvanger af kunnen lezen. Het blijkt een vogel van eerder deze week, maar van het andere plot te zijn.
Bij het terugrijden naar de hoofdweg zie ik een grote roofpiet tussen de bomen doorscheren om even later op een tak te gaan zitten. Heel voorzichtig stappen we één voor één uit de auto en komen tot de conclusie dat het een prachtige adulte wespendief is. Een vogel in grijs kleed met een mooi oranje iris en op de borst zwarte stippen. Rob is natuurlijk nog meer in z’n sas dan wij zijn bij zo’n waarneming.
Na de siësta gaan we toch nog weer terug naar de site om nog weer een avondpoging te wagen. Na een week staat er aan de hoofdweg nu dan toch een auto van het elektriciteitsbedrijf bij de verdwenen mast. Het is een wonder dat we de hele week nog geen stroomuitval hebben gehad.
De vogels zijn deze avond zo niet nog rustiger en stiller dan vanochtend. Toch weten Peter en ik nog een nieuwe plek te vinden waar er één zit te roepen. Tijdens het opbouwen van deze opstelling merken we echter dat het er vol zit met van die grote oranje mieren. Te laat natuurlijk, want voor we het weten steken ze ons aan alle kanten. Maar goed, het is geen felle langdurige pijn dus dat valt al weer mee. De veronderstelde tientallen muggenbulten op m’n benen beginnen overigens vandaag ineens open te gaan en er komt een oranje pus uit. Dat zullen dan dus inderdaad wel geen muggenbulten zijn geweest… Hierna zal het wel beteren, alhoewel de jeuk maar door blijft gaan en af en toe niet te harden is.
En weer hebben we succes, want ook vanavond vangen wij weer de enige bonte vliegenvanger. Het is zelfs de enige vogel van deze avond. Toch zitten we nu op 14 exemplaren.
Vandaag is bekendgemaakt dat het Sahelboek ‘living on the edge’ waar Rob aan heeft meegewerkt door de Britse BTO is bekroond tot het beste boek van 2010. En dus tracteert Rob ons vanavond op een heuse splurge. Een splurge???? Ja, je volledig te buiten gaan aan eten en drinken. Dat kan nogal hier…. Lekker splurgen met teilen vol fufu.


GHANA 2011 – Het eerste verslag, de eerste week.

Donderdag 10 februari 2011: terugvangst, maar ook weer niet.
Het voelde vanochtend dampig en klam aan. Bij dageraad bleek dat het zwaarbewolkt was en dat er aan de overkant van het valleitje zelfs donkere regenwolken hangen. Het zou best kunnen zijn dat het vannacht licht heeft geregend want de vuren zijn ook overal uit. We hebben de eerste netten al snel staan en kunnen daarom ook al snel aan het kappen van een baantje bij een tweede vogel beginnen. In het eerste net vangen we 2 african thrushes, vergelijkbaar met onze zanglijster, maar dan van koperwiekformaat. Het kleed lijkt veel op dat van de Naumann’s lijster maar de borsttekening daarvan ontbreekt bij de african thrush. In het andere net vangen we al snel een bonte vliegenvanger. Als ik deze vogel uit het net haal zit er al een tweede in de struiken naast het net. Die kunnen we dus nog even laten staan. In het dorpje een eindje verderop staat net als voorgaande dagen weer een radio keihard te tetteren. Ik denk dat het de enige radio in de nederzetting is en dat ze die zo hard zetten dat de hele gemeenschap het kan horen. De vangsten vallen vandaag behoorlijk tegen en de waarnemingen eigenlijk ook. Wel hebben Peter en ik nog mazzel met de vangst van een fitis. De vogel is al behoorlijk gevorderd met de rui van handpennen en staartpennen. Op het veldje rondom de nieuwste netopstelling zitten 5 boompiepers. Je voelt je haast weer op de Veluwe met de iele roepjes op de achtergrond. Door de hoge luchtvochtigheid is het zwaar werken vandaag. De vogels zijn ook beduidend inactief en om 11:30 uur besluiten we dat het wel genoeg is voor vandaag. Ik zie nog wel weer een nieuwe soort, de red headed weaver. Verder nog weer een paar maal een groepje sunbirds waarbij weer heel kleine vogeltjes, de Bij het opruimen vangen we toch nog een bonte vliegenvanger. Het blijkt een gekleurringde te zijn en wel hetzelde exemplaar dat we vanmorgen ongeringd vingen. Toch interessant om te zien dat de plaatstrouw binnen het terrein voor dit individu niet zo heel hoog schijnt te zijn, maar die indruk hadden we van een deel van de groep vogels ook al wel. De komende weken zullen uitwijzen hoe het zit met die plaatstrouw op de winterverblijven.
We hadden gisteravond al besloten om vandaag niet te gaan avondvangen want enkelen van ons hebben inmiddels door de fysieke inspanningen de man met de hamer gezien. Dus even pas op de plaats. We gaan nog wel kijken of de bankdirecteur zijn belofte is nagekomen. En zowwar ! De pinautomaat werkt weer… Met z’n drieën maken we er meteen gebruik van. Zelfs ik kan ineens weer wel mijn bankpas gebruiken en pin voor een beperkt bedrag. Als ik nog voor een tweede keer wil pinnen houdt het echter op, de machine is kennelijk weer leeg, al meldt ie dat de pas niet bruikbaar is… tijdens het wachten zien we aan de overkant weer een grote doorreizende bus staan. Op het dak daarvan staan 3 Nubische schapen aan een touwtje aan de bagage vastgeketend. Ze moeten de reis staande op het bloedhete dak doorstaan. Ik wil er niet bij nadenken hoe dat er uitziet op deze wegen hier. Janne moet een grote hoeveelheid water kopen, niet voor het water maar voor de petflessen. Die heeft ze nodig om er potvallen van te maken voor het insecten-onderzoek. Het meisje van het stalletje waar we ook altijd onze crackers en blikjes vis kopen weet niet wat haar overkomt. Ze heeft de dag van haar leven als haar gevraagd wordt om 7 dozen met 1,5 literflessen bronwater te leveren. Haar dag kan niet meer stuk. Als Janne vraagt om een betaalbewijs blijkt dat ze niet kan schrijven. En dus moet Janne maar zelf een bon opstellen. Als daar dan vervolgens een handtekening op gezet moet worden weigert het meisje dat omdat ze niet wil tekenen voor een bon waarvan ze niet weet wat er op staat. Het is een gelach alom als we onder toeziend oog van vele marktkoopvrouwen 7 grote dozen met bronwater in de auto staan te laden, ook Yaved en George kunnen niet begrijpen dat we al dat water alleen voor de flessen kopen. Terug op het guesthouse weet de beheerder ook niet at ie ziet als we voor mijn kamer achter een muur van dozen het water over zitten te gieten in ieder klein flesje dat maar beschikbaar is. Water is een kostbaar goed, zeker hier, en dat giet je niet zomaar weg. Omdat we al snel door de kleine flesjes heen zijn komt de beheerder aanzetten met pannen, een emmertje en een thermosfles. De lokale tamtam doet z’n werk ook goed; gedurende de rest van de avond blijven er lege grote pet-flessen binnenkomen. De mensen willen het niet eens ruilen voor de inhoud van een volle fles. Morgen wil de beheerder een grote jerrycan brengen, dan moeten we het allemaal wel kwijt kunnen… Een ander punt is ook nog wel de logistieke kant van dit verhaal; deze inventarisatie moet ook nog gedaan worden in Damongo, dus waarschijnlijk zullen ook daar weer zoveel flessen verzameld moeten worden omdat we geen dakdrager hebben en de potvallen dus niet samen met alle bagage in de auto zullen passen.
We sluiten deze eerste week af met 12 gevangen bonte vliegenvangers en dat is precies de helft van het totaal aantal dat de expeditie in 2009 had gevangen.

Woensdag 9 februari 2011: struikrovers?
We zijn weer vroeg vertrokken want dat beviel gisteren goed. In het donker komen we weer rennende jongens tegen die hardlopend naar school gaan omdat ze willen trainen om profvoetballer te kunnen worden. De vrachtwagen van een vroegere Belgische eigenaar staat na 3 dagen nog steeds met panne op de weg. De chauffeur ligt er op een klapbed naast te slapen. We passeren ook weer het gastankstation waar je nadat je de inrit bent ingegaan al de hele week tegen het bordje ‘no gas’ aanrijdt. En dan hebben we vervolgens weer de vrachtwagens die overhellend volgeladen met tomaten uit Burkina faso naar Accra rijden om tomaten te exporteren terwijl het hier luxe-eten is en men vrijwel geen groente kan betalen.
Peter en ik duiken dezelfde hoek van het onderzoeksplot weer in en hebben lekker snel de eerste netopstelling staan. Later horen we dat de anderen een ongelukje hebben gehad en de netten in de war van de grond hebben moeten oprapen. Tijdens het wachten zien Peter en ik weer een grey cuckoo shrike en zien we een klein groepje Senegal Eremomela’s., heel kleine fitisachtige vogeltjes van goudhaanformaat met felgele onderdelen en een helderwitte kin en keel. Er komt een groepje van 5 europese bijeneters overgevlogen en een half uur later een groep van maar liefst 37 exemplaren; altijd weer prachtig die glijvluchten en twinkelende contactroepen. We vangen al een eerste bonte vliegenvanger voordat we het tweede net hebben kunnen opzetten. Het zou voor ons echter de enige vogel worden van deze vangochtend. We hebben nog wel weer bij twee bonte vliegen gedragsobservaties gedaan; 1 exemplaar zat meer dan 7 minuten alleen maar naar de grond te staren in de hoop op de strooisellaag insecten te pakken. Verder hebben we 20 minuten op de plek gezeten waar we gisteren 2 vogels weer hebben losgelaten, waaronder de geloggerde, maar we hebben er slechts een ongeringd exemplaar waargenomen. We hebben besloten om te stoppen om 11 uur; vanaf dat moment is er toch vrijwel geen activiteit meer te bespeuren, laat staan dat ze nog in de netten komen. Janne en Rob hebben ook nog 2 vogels gevangen, en dus hebben we er weer 3 bij elkaar.
Als we het plot verlaten vertelt Yaved dat we eerst naar het politiebureau in Kintampo moeten want iemand heeft onze auto in de zijweg van de mainroad in de bosjes zien staan en dacht dat wij wellicht struikrovers waren. Armed robbery schijnt de laatste paar jaar ook in Ghana flink te zijn toegenomen. Maar de politie hanteert een strak handhavingsbeleid zegt Javed. Op de vraag van Rob wat we ons daar bij moeten voorstellen komt het antwoord: ‘the police shoots to kill’ . Zo zijn er dus in ieder geval al 12 struikrovers doodgeschoten in een paar jaar tijd. Daarna werd het rustiger op de wegen…. Maar goed, we hoeven al niet eens naar het politiebureau want ze komen ons al tegemoet rijden. Wat? Zegt peter, in dat kleine autootje? En inderdaad, voor ons stopt een roze daihatsu nogwat en er vouwen zich 4 dienders uit. Met breed oprekkende schouders stappen ze op ons af, maar Yaved treedt ze al tegemoet. Er volgt een tafereeltje dat ik niet uitgebreid hoef te beschrijven, maar er wordt met behoorlijke stemverheffing en met veel opgeheven armen en schouders gereageerd op de uitleg van Yaved. Na enige tijd komt 1 van de agenten in een schattig camouflagepak, dat mij heel goed als overall zou staan, naar ons toegelopen en zegt : ‘you are welcome gentlemen’. Probleem opgelost dus…
Bij terugkomst op het guesthouse kopen we een stokbroodje en vis in blik, onze dagelijkse lunch want welke van de honderd stalletjes je ook bezoekt, ze hebben allemaal hetzelfde of ze hebben het niet. De vrouwen op het stalletje tegenover het guesthouse hebben ook iets in bananenblad op de kraam liggen. Het blijkt kenkey te zijn, gefermenteerd deeg van maismeel waarvan ook weer een soort deeg wordt gestoomd waarbij tomatensaus en vlees geserveerd wordt. Als we voor de avondsessie weer ter plaatse komen blijkt het bos naast de plek waar we de auto hebben staan ook al in brand te staan. Op het weggetje staan koereigertjes in linie opgesteld en er vliegen ook zwarte wouwen rond. Op het pad staat op zo’n 20 meter voor de auto een grasshopper buzzard te loeren of er wat uit de brandhaard komt. Achter de netten waar we vanavond vangen brandt het ook al op zo’n 40 meter afstand van de netten. We schatten in dat het vuur ons echter niet voor donker zal bereiken, mede doordat de wind van ons af staat. Gedurende deze avond vangen we totaal geen bonte vliegenvangers, Peter en ik vangen nog wel een splendid sunbird en een common bulbul en Rob heeft een man redbellied paradise flycatcher met de lange staart al op volle lengte gevangen.

Dinsdag 8 Februari 2011: Kintampo, topdag !
We zijn een half uur eerder vertrokken om voor het eerst te gaan vangen op de tweede locatie. De markering van de plek waar we van het afsfalt de bush in moeten had ik eergisteren gemarkeerd met een op een tak geprikt piepschuimen doosje van een take-away food shop. Het hing er zowaar nog en was perfect zichtbaar in de schemer. Bij aankomst op de vangsite is het nog schemerig en zien we een lizardbuzzard wegvliegen; duidelijk herkenbaar aan zijn houtduifachtige vliegsilhouet, later op de ochtend zien we er nog één. We hebben dus ook mooi op tijd de netten opstaan als kort na aankomst de bonte vliegen al beginnen te roepen. Tijdens het zoeken naar roepende bonte vliegen zie ik al enkele nieuwe soorten vliegen, 3 stuks van de grey cuckoo shrike, enkele emerald spotted wood doves en tussen de dichte struiken van de scrub schiet een klein groepje Stone partridges weg. Ze zien er met hun opgewipte staart uit als krielkipjes. In de vegetatie waar we vandaag doorheenlopen zitten meerdere heel vervelende braamachtige ingedroogde takken waar ik m’n onderbenen behoorlijk bekras, het raakt uiteindelijk behoorlijk bebloed en daar smullen tientallen vliegjes van diverse soorten van. Meteen bij de eerste ronde langs de uiteindelijk 2 vangplekken die Peter en ik hebben opgezet hangt er al een bonte vliegenvanger in de laatste halve meter van het net. Als we met de vogel bij Janne en Rob komen blijken zij er ook al 1 te hebben gevangen. We gaan meteen op zoek naar nieuwe roepplekjes en vinden er al snel een paar. Dit plot zit zeker voller met bonte vliegen dan de vorige. Het terrein ziet er ook wel behoorlijk anders uit.; veel opener met meer ruimte met scrub tussen de hoge bomen en als grootste verschil dat het hier veel meer in cultuur is gebracht. We passeren tijdens het zoeken een veld waar yams worden verbouwd en een veld waar recent gras voor dakbedekking is geoogst. Ook stuiten we op de meest ingrijpende vorm van in cultuur brengen, een veld waar de laatst resterende mahoniebomen zijn omgezaagd om ter plaatse de onderste 4 tot 5 meter tot planken te verzagen en de rest van de al snel 30 meter hoge bomen in de fik te steken. De meeste van deze bomen staan inmiddels in onze huiskamers te pronken als ‘koloniale’ meubelen….Ook op het yamveld is men bezig met het stoken van een vuur rondom een boom die nog midden in het veld staat. In de tweede ronde vangen we een sunbird. Een mannetje van de behoorlijk algemene variable sunbird. Als we hem bij Rob brengen ontsnapt ie me bij het uit het zakje halen… gelukkig hebben we de foto’s nog zeggen we dan maar….. In de tussentijd had Janne al ene derde bonte vlieg in de handen. Dat is nog eens een omslagpunt te noemen zeg… dat hadden we nodig. Vanaf 09:30 uur wordt het snel stiller en vallen de vangsten ook al terug. Er worden ook geen andere soorten meer gevangen. Tijdens het wachten en zoeken naar roepende vogels zien we continu sliertjes as uit de lucht naar beneden komen. De hele omgeving is er van vergeven en iedere dag worden je benen zwarter en zwarter tijdens het lopen. Als je met je verrekijker omhoog kijkt naar een cirkelende roofvogel is het helemaal een merkwaardig effect. Om 12 uur besluiten we om te stoppen en tijdens het opruimen zien we nog 2 White crested hornbill’s, ook weer een nieuwe soort. In het eerste netje dat we in de loop van de ochtend verplaatst hebben vangen we nog weer een bonte vliegenvanger. In de cashewbomen waar dit net staat zit een orpheusspotvogel zachtjes subsong te murmelen. We vergapen ons aan de prachtige vorm van vrucht die aan de cashewboom hangt. Een paprika-achtige vrucht met een harde uitwendige pit aan de onderzijde van de vrucht, de pit die wij gebrand zo waarderen bij de borrel.
We zijn met z’n allen zo vol van het succes van de vangsten van vandaag dat we ingaan op het idee van Yaved om aan het eind van de middag nog eens te gaan. En zo geschiedde. Om 16 uur zijn we na een goede siësta weer ter plaatse en vangen Peter en ik al vrij snel de eerstvolgende vliegenvanger. Het is echter wel helemaal stil wat betreft de roepjes van de vliegenvangers, in tegenstelling tot wat we ’s middags hoorden tijdens onze verkenningstocht eerder deze week. Janne vangt er nog 1 bonte vlieg bij en Peter en ik sluiten de dag met ver in de schemer nog een African pygmy kingfisher.
De beheerder van het guesthouse heeft vanavond voor ons gekookt en we smullen van kruidige jollofrijst met kip en een heuse salade. George en Yaved eten met ons mee. Op een gegeven moment denk ik ‘wat hoor ik toch kraken’… het blijkt dat de mannen heerlijk zitten te kauwen op de botten van de kip… Tja, ook dat is voedsel. Na het eten snellen we nog even weer naar het dorp om een extra draagtas te kopen en fruit en water te halen. We scoren mango’s voor omgerekend 50 eurocent per stuk en tevens een enorme ananas voor dezelfde prijs. En ze zijn hier natuurlijk 10 keer lekkerder dan bij ons in Holland. Ik besluit om toch maar water uit knijpzakjes te kopen want dat is veel goedkoper. Het kost maar 20 % van het bedrag dat je hier neertelt voor petflessen met bronwater. En zo zitten Peter en ik even later op mijn kamer zakjes leeg te knijpen in onze bronwaterflesjes; het lijkt net of je siliconen borsten zit leeg te knijpen… Na deze kostelijke activiteit kunnen we moe maar zeer tevreden het planken bed weer induiken.



Maandag 7 Februari 2011 : Kintampo, YES bonte vlieg !
Dezelfde plek, dezelfde strategie. Tijdens het aanrijden naar de onderzoekslocatie blijken de planten die gisteren nog in knop stonden ineens massaal in bloei te staan met witte bloemen die een kleine uitvoering van de tabaksbloem lijken. Tevens staan er ook kleine gele bloemetjes in bloei die als herfststijlloos bloeien voordat ze de bladeren zetten. De stervormige bloem heeft een hardgele glanzende kleur zoals boterbloemen. Meteen bij het opzetten van de netten horen we de eerste roepjes van de bonte vliegenvangers al.
Het belooft een warme dag te worden want er staat vrijwel geen wind meer en de zon is er op tijd bij. We ruiken in het bos de bosbrandjes al; niet alleen omdat de rook meer blijft hangen maar ook omdat het vuur langzaam het onderzoeksplot nadert. Tegen een uur of 8 komt Rob met een grote glimlach met een bewaarzakje aangelopen waarin dan toch echt de eerste gevangen bonte vliegenvanger zit. YES ! De aanhouder wint. Het is een 2e kalenderjaar man en hij is nog niet met de rui begonnen. Hij is wat laag van gewicht, en dat zal vooral met het door de droogte vermoedelijk magere voedselaanbod te maken hebben. Na een uitgebreide behandeling kan hij voorzien van een aluminiumring en een kleurring terug naar zijn post.
Als het geknetter van het vuur toch wel wat harder lijkt te worden besluit ik om het maar eens even van dichterbij te gaan bekijken. Het blijkt op ongeveer 300 meter afstand te zijn genaderd. Rondom het vuur is het een drukte van jewelste met koereigers die met zo’n 40 stuks in een soort van linie langs de vuurlijn staan om alle kleine diertjes die voor de vlammen vluchten te vangen. Boven het vuur cirkelen tientallen yellowbill’s. om ook hun graantje mee te pikken. Telkens als er een windvlaag door het bos waait volgt er meteen een soort van overslageffect bij de vlammen en lijkt het geknetter soms meer op knallen. Toch verplaatst het vuur zich maar kruipend en heeft het niets van de enorme vuurzeeën die je in onze regionen ziet doordat er daar vergassende hars in de bomen zit en daar ontbreekt het hier aan. Op de terugweg van het vuur merk ik nog een nieuwe bonte vlieg op die net buiten het plot zit te roepen. Ik krijg hem snel in het vizier en hij blijkt duidelijk geringd te zijn met een nog wat glanzende ring. In ieder geval glanzender dan de stalen ring van de vogel die we vanmorgen hadden geringd. Bovendien weet ik zeker dat hij geen kleurring(en) draagt. De aluminiumringen van Zweedse makelij die we in Europa gebruiken blijven om de één of andere reden soms ook na jaren nog glanzend. Ik kan nog tweemaal een gedragsobservatie maken maar dan vliegt de vogel weg en vind ik hem niet meer terug. Rob vangt vandaag ook nog een Orpheusspotvogel en op het scheiden van de markt nog een tawny flanked prinia. Daarna ruimen we op want vanaf een uur of 10 is er zo goed als geen geluid, laat staan, beweging meer te merken bij de vogels. Bovendien begint het behoorlijk heet te worden.
Bij terugkomst op de guesthouse gaan Peter en ik meteen door naar het dorp om geld te wisselen op de bank, want die gaan meestal om 14:30 uur dicht. Dat blijkt nog niet het geval, sterker nog, het staat binnen propvol met mensen. Yaved kruipt even slinks voor om te vragen of we euro’s in Cedi’s kunnen wisselen en krijgt een negatief antwoord. Ook dollars worden niet gewisseld. De manager vertelt ons dat we op straat maar moeten proberen te ruilen. Yaved is helemaal verontwaardigd en antwoord : “Is a bankmanager telling met to go to the black market???” Ja dus. We proberen het nog bij een andere bank, maar ook daar geen resultaat. Dan maar naar het tankstation een eindje verderop, da’s in ieder geval iets vertrouwder dan op straat. Na lang heen en weer gepraat en een telefoontje met het kantoor wil de medewerker wel wat wisselen maar tegen een koers van slechts 1 euro tegen 1,8 Cedi’s. Dat is veel te laag en we vervolgen onze strategie om te proberen te onderhandelen. Hij wil nog tot 1.9 gaan, maar daar houdt het mee op. O.K. dan houdt het ook voor ons op. Onverrichterzake keren we terug naar het guesthouse want ook voor Peter heeft Yaved niets kunnen regelen; hij was van plan om zijn mobieltje simlock-vrij te laten maken.
De rest van de middag wordt douchend (nou ja, een paar emmers water over je hoofd gieten) en slapend doorgebracht. Janne heeft in het dorp eten gehaald, gefrituurde stukjes yam (net droge patat), een grote ananas en stukjes gegrild kruidig geitenvlees dat blijkt te zijn verpakt in een Rotterdams huis aan huisblad. Nou ja zeg….

6 Februari 2011 : Kintampo, meer is beter?
Om 3 uur wakker door een buurman die opgebeld werd en een half uur buiten ging zitten bellen op de binnenplaatsje van de guesthouse (tja, prince of peace guesthouse….) , 4 uur de imam, om 5 uur de imam, om…. Is het gek dat je hier overdag mensen ziet slapen in alle standen en posities die je maar bedenken kunt? Ghana lijkt ’s nachts nog wel meer te leven dan overdag.
We zijn opnieuw om 6 uur vertrokken en daar was m’n rug blij mee; ik had haast beter op de vloer kunnen gaan liggen… We zijn op dezelfde plaats gaan vangen, maar met een andere strategie. We hebben meer netten opgezet met alle stokken die we beschikbaar hebben. Op die manier hadden we 5 opstellingen. Dat moet verandering opleveren denken we… mooi niet ! De bonte vliegenvangers reageren duidelijk wel weer op het geluid, gaan er gewoon boven zitten roepen, maar komen niet naar beneden op nethoogte. Ook de grotere speler die Peter heeft meegenomen wordt ingezet en we hebben de indruk dat dit hardere geluid meer aandacht trekt, maar dat kan een vertekend beeld zijn omdat we hem nu nog maar op 1 plek hebben gebruikt. Op deze tegenvallende resultaten moeten we dus iets gaan verzinnen, wat trekt de bonte vliegen WEL naar nethoogte toe? En toch hadden we wel meer resultaat in de netten…. De derde ronde levert Peter een SHIKRA op, het kleinste van de sperwersoorten die hier in Ghana voorkomt. Het betreft een 2e kalenderjaar man met op de mantel duidelijk nieuw ruiende veren en nog een lichte oogkleur. Wat klein zijn die vogeltjes zeg… een sperwerachtige met afmetingen die vergelijkbaar zijn met onze merel.
Tijdens het vele wachten zie ik nog even een blue bellied roller recht boven m’n hoofd gaan zitten en even later als Peter de Shikra een eindje verderop naar Rob aan het brengen is zit er vlak bij me nog even een adulte Shikra met duidelijk een geheel grijze mantel en donkere ogen. Verder is het vandaag opvallend rustiger met vogels, nieuwe soorten duiken er in ieder geval voor mij niet eens op. Wel vangen we nog een little greenbul, en da’s wel een nieuwe soort. Tegen 13 uur taaien we weer af en keren terug naar Kintampo. Onderweg zien we dat het aantal brandplaatsen overduidelijk aan het toenemen is. Tijdens het vangen merkten we al dat er regelmatig sliertjes van as in de netten dwarrelden en dat gebeurt natuurlijk ook gewoon in de stad en op het binnenplaatsje van het guesthouse. Ook zien we een plek waar bij de nieuwe electriciteitslijn een paal compleet is weggezaagd, de draden en het rek met de isolatoren hangen op ongeveer 1,5 meter hoogte boven de grond te zweven… In het dorpje dat net voor Kintampo ligt passeren we een verkoophutje met boven het loket de bedrijfsnaam in zo sierlijk mogelijke letters geschreven: ‘Jesus Christ fast food’. De middag wordt doorgebracht met een gezamelijke lunch in de dinerzaal van het guesthouse, een vertrekje van 3 bij 4 meter, en onder het genot van vers gezette oploskoffie en stokbrood met sardientjes uit blik bespreken we hoe het vangen van bonte vliegenvangers en ook het bemonsteren van insecten anders zal moeten worden uitgevoerd teneinde meer resultaat te krijgen. De rest van de middag wordt er gesleuteld aan het geluid en verhuis ik naar een andere kamer met hopelijk een beter bed en een toilet dat wel doorspoelt. Ik krijg er zelfs een kamer met tv-toestel voor terug… met wel 1 zender, die zichzelf aanprijst als de enige zender met landdekkende ontvangst. De reclame is hilarisch, een aaneenrijging van wondermiddeltjes waar lusteloze mensen weer actief van worden en huilbaby’s na een druppel ineens weer helemaal vrolijk zijn en lachen. Daarna, alsof we weer in huis zijn een kookprogramma ! Het leert de Ghanezen hoe de traditionele keuken functioneert. Tja, de Ghanees die dat nog wel weet heeft geen tv toestel.
’s Avonds gaan we weer naar het eethuisje in Kintampo. Het pleintje barst haast uit haar voegen van drukte en stof. Er staan 4 grote lijnbussen met ronkende motoren reizigers te laden terwijl de lokale vrouwen en kinderen nog wat laatste producten proberen te slijten. Da’s waar ook, het is Zondagavond en de moderne Ghanees met een echte baan moet weer naar zijn of haar werk, vooral in Accra. Met luid getoeter vertrekken de bussen om morgenochtend om 6 uur op hun bestemming aan te komen. Yaved verteld dat er inmiddels ook een soort 1e klas lijnbussen rijden die onder politie-escorte rijden nadat er gevallen zijn geweest van gewapende overvallen op deze bussen.
In het eethuisje hebben we door de zondagsdrukte keus uit gebakken rijst, gebakken rijst of gebakken rijst; we besluiten te gaan voor de gebakken rijst. Er is weer coca cola aanwezig, maar nog niet gekoeld. Yaved is al weg voor we het weten en komt even later terug met 2 flesjes koude cola; geen enkel probleem dat elders gekochte producten hier worden genuttigd…. Na het eten kopen we nog even weer eten voor morgen overdag en slaan we weer een doos water in. En zo betaal je in de ontwikkelingslanden inmiddels al 5 euro voor 12 liter water terwijl je een maaltijd naar binnen schept voor 1,40 euro. Dat wordt nog wat in de toekomst… Het is nog steeds een bedrijvigheid van jewelste en onder een kakofonie van geluiden en een mengeling van geuren van geroosterd vlees, houtskoolvuurtjes en uitlaatgassen halen we nog wat boodschappen. Een brood voor 50 eurocent en hetzelfde bedrag voor een flinke bos smeuïge banaantjes en blikjes haring in tomatensaus. Op het guesthouse terugkomend sjouw ik de doos met waterflessen naar mijn kamer om ze in de (ja ja…) koelkast te leggen. Ik ga op de rand van het bed zitten en meteen zak ik met een grote krak met de halve lattenbodem op de grond…. De portier blijkt niet aanwezig te zijn, dus duik ik de tuin maar in om een steen te zoeken om de spijkers terug te tikken in de van waaibomenhout gemaakte lattenbodem. Dat maakt zo’n lawaai dat de portier in no time achter me staat, de situatie opneemt en na mijn vraag of er een hamer is even later terugkomt met een groot oud hangslot die dan maar als hamer ingezet moet worden. En zo vliegen we in korte tijd van het stenen tijdperk naar de ijzertijd, maar kan ik wel weer in een bed slapen.

Zaterdag 5 Februari 2011 : Kintampo, aan de slag.
Met een bonk op de deur wordt ik gewekt door Peter. Henri, kom je? Yo ! Ik veer overeind omdat ik denk dwars door de wekker heen te hebben geslapen; en da’s nog knap want met alle continue aanwezige herrie net buiten het raam is het een kunst om de slaap te vatten. En dan helemaal als er ook nog een gast rondloopt die er plezier aan heeft om midden in de nacht even met alle hordeuren die aan de gangkant zitten te gaan lopen smijten….Het blijkt echter nog maar 4 uur te zijn, Peter heeft zich in de tijd vergist. Hij bleek al bepakt en bezakt klaar te staan voor vertrek naar de vanglocatie. Dus knopen we er nog een lekker anderhalf uur van wakker liggen aan vast… Om 6 uur is de auto weer volgestouwd en kunnen we vertrekken. Bij het starten van de auto wekken we de nachtwaker van het guesthouse die op een stuk karton op de grond op de veranda ligt te slapen.
Na een kilometer of 7 oriënterend op de GPS te hebben gereden duiken we een zijpad van de hoofdweg in en rijden we binnen 100 meter volledig in de bush. De bushtrack wordt snel smaller, maar brengt ons al snel op de plek waar we moeten zijn. We pakken de spullen die we in het veld nodig hebben (veel natuurlijk) bij elkaar en duiken de scrub in. De scrub is een meestal redelijk dichte begroeiing van allerlei struiken en planten die pionieren na het wegkappen van de grote bomen. Daar zitten natuurlijk weer van die vervelende rakkers bij die zich wapenen met scherpe doorns die direct bij de eerste aanraking in je arm of been happen. We maken af en toe gebruik van enkele voor de teelt van mais of yam’s in cultuur gebrachte stukken waar je snel kunt passeren. Na enkele omzwervingen door afleesfouten komen we na bijna 3 kwartier aan bij de mangoboom waar Rob in 2009 een bonte vliegenvanger gevonden had. En verrek…. Binnen een paar minuten ziet Janne er 1 zitten ! Het blijkt een ongeringde vogel te zijn en er zit ook nog een fitis bij in dezelfde boom. Snel beginnen we met het opzetten van een vangbaantje. In korte tijd staan er 2 netjes, ligt het lokgeluid onder het net en kan het wachten beginnen. De vogel reageert duidelijk op het geluid door te gaan zitten terugroepen en alarmeren. Daar reageren weer andere individuen in de omgeving op en in korte tijd weten we er enkele meer te kunnen lokaliseren.
Tijdens het wachten en verder rondsjouwen zien we nog diverse andere vogels, al zijn de dichtheden in dit soort terrein erg laag. We zien o.a. een groepje van 8 white helmet shrikes, een tropical boubou, Senegal coucal, een shikra, meerdere hornbill’s en we horen een touraco en een barbet roepen.
De vangsten willen niet lukken; de vogels blijven wel in de buurt en er komen ook wel andere exemplaren op het geluid af, maar in de netten springen, ho maar!
Uiteindelijk is de enigste vogel die we vangen weliswaar wel een vliegenvanger, maar dan een african paradise flycatcher. Die wordt natuurlijk ook geringd en gemeten en geeft een mooie gelegenheid om onze meetkwaliteiten meteen te calibreren. We besluiten om op te breken en terug te lopen naar de auto. We hebben telefonisch met de chauffeur afgesproken om iedere 10 minuten even te claxoneren, maar dat blijkt maar 1 keer nodig. We blijken op de heenweg een enorme omtrekkende beweging te hebben gemaakt en waren dus uiteindelijk op amper 10 minuten lopen weer terug bij de auto uitgekomen. Vlak na het wegrijden zagen we een prachtige blue-bellied roller.
We zijn daarna nog verder in de omgeving gaan zoeken naar een andere geschikte locatie. Die hadden we al met een tweede poging te pakken en bleek nog veel makkelijker bereikbaar te zijn, lopend of met auto of fiets. Ook dat ontdekten we natuurlijk weer net op de terugweg nadat we eerst via een valleitje met een riviertje (waarin de lokale vrouwen kleren aan het wassen waren) via de overliggende helling in het geschikte bostype terecht waren gekomen. Ook hier hoorden we enkele fitissen en in ieder geval 6 bonte vliegenvangers. Ook kwam er een adulte man bruine kiekendief laag overvliegen; een heel erg grijs uitgekleurde man.
Met deze ervaring er ook weer bij zijn we tevreden naar de hoofdweg teruggelopen en teruggereden naar Kintampo. Daar hebben we allereerst ingecheckt in een ander hopelijk rustiger guesthouse (Prince of peace, dus dat moet wel goed zitten) even weer gegeten en gedronken bij hetzelfde lokaal van gisteren en zijn daarna machettes gaan kopen in het dorp en hebben geprobeerd geld te pinnen bij de lokale bank. Dat lukte natuurlijk weer iedereen, behalve Henri Bouwmeester, ABN-AMRO, wederom bedankt, wel het maestrosymbool op de pinpas maar accepteren, ho maar. Tijdens het wachten komt er nog wel mooi een Lannervalk redelijk laag overgevlogen. Verder lopen er op straat nog een paar lachduifjes rond te scharrelen.
De rest van de middag en avond wordt gebruikt om lekker uit te rusten, de koffers voor het eerst echt uit te pakken en spullen voor morgen klaar te zetten.

4 Februari 2011: Accra -> Kintampo.
De plannen om eerst naar het Noordelijk liggende Damongo en later naar Kintampo te gaan waren omgegooid, en dat zou later op de dag een verstandige keus blijken te zijn geweest. Allereerst hebben we flink moeten stouwen om alle bagage in de gehuurde auto te krijgen want het bleek er één te zijn zonder dakdragers en we wisten ook pas sinds enkele dagen dat we ook nog verplicht waren om een gids en een mecanicien/chauffeur mee te nemen. Dat zijn uiteindelijk George en Yaved geworden. George is de oudste en de chauffeur; Yaved is een student aan de universiteit van Accra en ringer in opleiding. Heel Ghana blijkt maar 3 ringers en 3 ringers in opleiding te hebben. Dat stelt dus niks voor in een land dat 6 x zo groot als Nederland is; Yaved kan zich er dan ook niks bij voorstellen dat we de vogels in Nederland moeten verdelen onder 400 ringers…. Maar goed, alles kwam aan boord alhoewel er 4 personen als sardientjes in een blikje op de achterbank zaten; na een uur of 5 hobbelen over de langzaamaan slechter wordende weg was het dan ook niet meer zo okselfris in de terreinwagen. Maar goed, van Afrikanen zullen Hollanders het op dit gebied nooit winnen….
De eerste indrukken van Accra waren heel sterk vergelijkbaar met die van Lusaka in Zambia, maar hier was het toch nog wel een beetje drukker in het straatbeeld en vooral in het verkeer. De straten waren verzadigd vol van vrachtauto’s bussen, personenauto’s en tractoren in allerlei soorten en maten en vooral kwaliteiten; voor een vierdehandsje kun je hier perfect terecht. En dat alles veroorzaakt natuurlijk wolken van stof en uitlaatgassen…. Langs de weg net als in Zambia welig tierende straathandel in uiteenlopende zaken van ananas en verse kokosnoot tot en met hoogglanzend gepoetste lijkkisten toe. Minder vogels in het stedelijke straatbeeld, maar toch wel regelmatig de zwart-witte pied crows, hooded vultures, diverse soorten duifjes en yellow-billed kites. Op de electriciteitsdraden regelmatig de kleine zwart-witte shrikes en heel enkel een broad-billed roller of een african pied wagtail, de afrikaanse. witte kwikstaart.
Het landschap is vooral het best te beschrijven als onttakelt regenwoud dat nu nog verder gebruikt wordt voor kap van resterende en hergroeiende bomen voor het maken van houtskool. De grote bomen zijn zo goed als allemaal gekapt en afgevoerd of lokaal verwerkt en er komt een soort halfbos met veel ondervegetatie van struiken en grassen voor terug. De steeds meer en meer langs de hoofdwegen uitdijende mensenmassa maakt het werk van het verdwijnen van het oorspronkelijke landschap middels barakkenbouw, afvaldumping, ontginning voor landbouw en veeteelt en platbranden van de vegetatie verder af. Als een sprinkhanenplaag kruipt het door het continent.
We hebben de hele dag stevig moeten doorrijden want de wegen werden drukker en drukker omdat iedereen op Vrijdagmiddag vooral vanuit Accra naar huis gaat voor het weekend. We hebben 3 tussenstops gemaakt om de benen en de billen wat te strekken en wat te eten langs de kant van de weg. Op enkele plekken waren de locals al begonnen met het platbranden van de ondervegetatie in het veld en hoe noordelijker we kwamen hoe regelmatiger we dat beeld zagen. Het laatste uur hebben we in het donker moeten rijden (in Afrika onverstandig, maar gelukkig hebben wij nu een ervaren chauffeur. En vooral in dat laatste uur valt het doorbrandende en regelmatig flink oplaaiende vuur natuurlijk behoorlijk op; een oranjerode gloed kondigt uit de verte al aan dat je er weer één nadert. Dit afbranden is in tegenstelling tot het kappen van de bomen ook nog eens een 24-uursproces dat vrijwel continu doorgaat tenzij het vuur zich zelf dooft.
Direct buiten Accra klimt de weg de heuvels in en hebben we een uitzicht over de in een grauwsluier van stof en rook hangende wereldstad. Bovenop de heuvels ligt uitkijkend over de stad de zomerresidentie van de president. Het is een enorm complex met grote tuinen en een niet afrikaanse architectuur die doet denken aan Frank Lloyd Wright. Yaved verteld dat de president er tegenwoordig niet zo vaak meer komt; het krioelde er echter wel van het personeel en bewaking. Onderweg komen we zoals te verwachten viel een aaneenschakeling van de meest uiteenlopende voertuigen tegen en zien we ook een paar keer een vrachtauto op z’n zijkant of op de kop in de berm liggen. Ook komt er op een gegeven ogenblik een sirene ons achterop. Het blijken 2 politieagenten op motoren te zijn die een kolonne van diplomatenauto’s het land doordrukt. Dat gaat met veel vertoon door naast knipperlichten en sirene ook nog heen en weer te slingeren met 1 been uitgestrekt naar de grond. Vervolgens razen er 7 luxe terreinwagens in hoog tempo voorbij en de hele kolonne wordt afgesloten met nog weer een motoragent.
We arriveren in Kintampo en zoeken een guesthouse op. De eerste heeft alleen kamers met 2-persoonsbedden en dat zou later voor alle bezochte locaties zo blijken te zijn. Dus werd het uiteindelijk een afgeleefd gebouw in het midden van de stad, met pal voor de deur een markt die duidelijk 24 uur doorgaat. Nadat we ingeschreven hebben parkeert een mobiele imam zijn kleine autootje pal voor de guesthouse en begint zijn getetter door grote luidsprekers op het dak van het autootje over de stad uit te strooien. We zoeken nog een tijdje naar betere guesthouses voor de rest van de week en gaan daarna maar eens snel een plek om wat te eten opzoeken. Dat wordt een achteraf-lokaaltje die we zonder gids natuurlijk nooit zouden hebben gevonden, maar het eten smaakt er prima. Peter geniet van witte rijst met een scherpe saus en ik ga aan de banku, een flinke kom met een bruine jus-achtige soep met 2 brokken varkensvlees erin en een in een plasticzakje strakgedraaide deegbal (voorheen ging dat in een bananen- of maisblad) met een wat lichtgefermenteerde zurige smaak. Op tafel staat een grote kan met water, een fles afwasmiddel en een teiltje. Daarin moet je je handen wassen voor het eten, en dan vooral je rechterhand want daar eet je het gerecht mee; met je linkerhand doe je andere, minder hygiënische dingen mee….. Je knijpt een stuk van het deeg van de bal af en dipt het in de soep. Da’s uiteindelijk toch heel goed binnen te houden maar ligt als een baksteen in je maag….. Het bier zit in flinke flessen van 625 ml en is heel goed te drinken, helemaal als het gekoeld is. En zo heb je voor omgerekend 2,30 euro een lekkere maaltijd gehad. Bij het verlaten van het eethuis is het op het pleintje nog altijd een drukte van jewelste; de vrouwen van de marktkramen zijn nog steeds actief om hun waren aan de vrouw te brengen. Peter koopt zich bij één van de stalletjes 2 pakjes sigaretten. Hij kan niet wachten om er 1 op te steken en doet dat aan het walmende olielampje dat op het kraampje staat. De verkoper ziet het gebeuren en snelt op Peter af. ‘Don’t do that sir, that’s not good for your health’… tja, daar kun je niks tegen inbrengen…
We duiken op tijd onze kamers in want we staan morgen om 5 uur op om voor het licht worden al in het veld te kunnen zijn. Ik mag echter eerst m’n koffer nog even uitmesten want daarin blijkt een meegenomen pak oploskoffie te zijn gesprongen omdat uitgerekend daar zo’n Engelse verloopstekker tegenaan heeft moeten liggen…..

3 Februari 2011; vertrek naar Ghana.
Na een gezellige avond in Amsterdam te hebben doorgebracht zijn we om 07:30 uur vertrokken richting Schiphol. Inchecken verliep probleemloos, het afscheid was natuurlijk zwaar (voor het eerst 7 weken bij elkaar weg…) en ook de vlucht ging perfect. Dus kwamen we op de minuut nauwkeurig aan in letterlijk donker Afrika. De eerste afspraak die Janne (Ouwehand) had gemaakt verliep nogal anders dan verwacht. Er waren 2 mannen die beide dachten op het vliegveld te moeten gaan staan om in de aankomsthal een bordje met onze namen op te houden, maar op het moment dat ze elkaar daar over spraken besloten ze onafhankelijk van elkaar om dan die ander te laten gaan. Daar stonden Peter en ik dus….. na flink rondzoeken zijn we maar eens met Janne gaan bellen waarna besloten werd dat we het beste maar een taxi moesten nemen. En zo geschiedde en kwamen we na een rit door donker Accra aan bij onze plek voor de eerste nacht, bij de zusters in het Mary immaculate guesthouse. Na lekker te hebben bijgekletst en de eerste indrukken van Janne en Rob onder het genot van een biertje te hebben aangehoord zijn we snel ter kooie gegaan.